Ga naar de inhoud

Met de Stoomtram

In de oorlogsjaren 1940-1945 met de stoomtram Dedemsvaart-Zwolle.

Naar de kweekschool

In 1941 werd ik als leerling van de Hervormde Kweekschool te Zwolle ingeschreven. Dagelijks reizen van Dedemsvaart naar Zwolle werd toen mijn voorland, zes dagen in de week, want ook op zaterdag werd toen nog les gegeven. Dat reizen was echt eerst nog niet zo’n onaangename bezigheid. Er waren heel veel lotgenoten, mede‑kweekschoolleerlingen, leerlingen van het lyceum, het gymnasium en andere opleidingen in Zwolle. Eerst met de bus, de bekende groene bus van de E. D. S. (Eerste Drentsche Stoomtramweg-maatschappij ), die toen nog op benzine reed. Maar als gevolg van de oorlog werd de benzine  al spoedig vervangen door houtgas. Dat houtgas werd geproduceerd in een houtgasgenerator. Zo’n houtgasgenerator was een installatie op wielen, achter aan de bus gekoppeld, waarin uit blokjes hout gas werd ontwikkeld, waarop de motor van de bus  kon lopen. Zo af en toe moest het vuur opgepookt worden en soms bleek er ook helemaal geen gas meer te komen en stonden we ergens aan de weg te kijken en te wachten op het moment dat de chauffeur de bus weer aan de gang kreeg. ’t Was vaak niet bepaald een succes: Lange wachttijden, vertragingen, enz., zodat we aan het begin van het tweede cursusjaar 1942/1943, menig keer heel laat op school kwamen en wat wij nog erger vonden, heel laat thuis kwamen. Ook hierin kwam weer verandering. 

Met de tram

De bussen werden door de Duitsers gevorderd. Gelukkig bleek in diverse loodsen nog materiaal van de afgedankte stoomtram aanwezig te zijn, die als personentram sinds 1936 niet meer gelopen had. Er bleek al heel veel materiaal gesloopt te zijn, maar toch konden nog enkele locomotieven en wagons opgeduikeld en rijklaar gemaakt worden. Ook waren de rails tussen Coevorden en Dedemsvaart en tussen Dedemsvaart en Zwolle  blijven liggen, waar zo nu en dan  nog  een goederentrammetje over liep. Hiermee werden  nog vaste planten voor de kwekerij Moerheim vervoerd en  nog wat balen turfstrooisel, die uit Klazienaveen afkomstig waren.

De personentram, die in de midden dertiger jaren als vervoermiddel was afgedankt, begon dus eind 1942  weer te rijden. Het was een heel karwei om locomotieven, wagons en rails met wissels, enz. weer in die staat te brengen dat alles redelijk kon functioneren. Veel gebreken bleven, zoals slechte bielsen, slechte verankering van de rails op die bielsen, enz., wat nog wel eens een ontsporing ten gevolge had. De stoomtram, die weer van stal gehaald werd, had al vele diensten aan deze streek bewezen.

D.S.M.

De trams waren van de D. S. M. (Dedemsvaartse Stoomtramweg Maatschappij), de maatschappij, die was opgericht op 15 juni 1885 op initiatief van J. D. Ruys Tzn. De eerste tramlijn van de D. S. M., lopende van het N. S.‑station Dedemsvaart‑Staatsspoor, gemeente Nieuwleusen, tot het dorp Dedemsvaart, kwam op 12 oktober 1886 gereed. De tramlijn Dedemsvaart‑Staatsspoor naar De Brink in Zwolle werd in 1895 in gebruik genomen. In Zwolle kwam een stationnetje op de zgn. Vlasakkers (het stationnetje kreeg ook de naam “Vlasakkers”, aan het eind van de Meppelerweg/begin Thomas à Kempisstraat. Dit station lag toen nog helemaal aan de rand van Zwolle, tegenover een begraafplaats. Het was het eindpunt van de personentram. Het goederenvervoer kon nog verder tot aan De Brink, waar de goederen in schepen overgeladen konden worden.

Na de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918 kwam er na een bloeitijd een grote terugval in het vervoer door de enorme recessie en de opkomst van de fiets en van het gemotoriseerd verkeer. In het begin van de dertiger jaren kon de D. S. M., ondanks subsidie van het Rijk, het financieel niet meer bolwerken en in 1936 kwam er een fusie met de E. D. S. tot stand. 

In 1936 werd ook het personenvervoer met de tram afgeschaft. Dit werd overgenomen door bussen.

Na een lange staat van dienst met een dreigende ondergang liep hij dus weer. Het was voor ons op die  morgen in het najaar van 1942 een hele belevenis, toen  wij =s morgens niet meer in de groene E. D. S.‑bus stapten maar voor het eerst in een oude tramwagon. Die hele tram bestond uit een combinatie van een locomotief  (dat vierkante model van Backer &Reub), twee personenwagons en een fietsenwagon voor de eventueel mee te nemen fietsen, post en wat andere kleine goederen. De personenwagon was verdeeld in een kleine eerste‑klas-gedeelte en een veel grotere tweede‑klas-ruimte, waarin langs de ene zijkant een doorlopende lange bank liep en aan de andere zijde waren dwarsbankjes tegenover elkaar. Aan beide uiteinden van de personenwagon waren balkons.

Onze tram ging tussen Dedemsvaart en Zwolle heen en terug.

Vertrektijden Dedemsvaart:   6.45 u.        10.45 u.      14.45 u.

Vertrektijden Zwolle             8.30 u.        12.30 u.      16.30 u.

De tram vertrekt vanaf station Dedemsvaart-dorp.

De route

De tramrails liepen vanaf het tramstation tussen het kanaal en de verkeersweg, over de brug over de Langewijk naar De Pol en dan naar Balkbrug. Bij Balkbrug ging de verkeersweg over de brug naar de zuidkant van het kanaal, maar de tramrails bleven aan de noordkant, langs het stationnetje in Balkbrug en vervolgens langs Sluis 5 en Sluis 4. Bij “Brug 6” wisselden de verkeersweg en de trambaan: De tram reed nu langs de zuidkant van het kanaal, langs de brug van de Ommerdijk in Den Hulst, langs Sluis 3, vervolgens met een grote bocht over de brug van de “Rollecate” , om op een vrij grote afstand van het kanaal door het Staphorsterveld ( Rouveense velden) te gaan. Daar boog de trambaan ten noorden van het N.S.‑spoor “Dedemsvaart” weer naar het kanaal, waar het N.S.‑station en het tramstation  tegenover elkaar stonden. De tram liep tussen beide stations door. De trambaan kruiste vervolgens weer de verkeersweg en het kanaal om dan over de N.S.‑spoorlijn aan de zuidkant, vlak langs het kanaal, verder te gaan tot aan de Lichtmis. Bij de Lichtmis ging de tram langs het Lichtmiskanaal richting Zwolle. Ten oosten van het kanaal was hier dus eerst de verkeersweg, dan de trambaan en dan een bermsloot. Bij Plankenloodsje (bij de afslag naar Nieuwleusen) ging de tram rechtdoor om vervolgens met een grote bocht over de trambrug van de Vecht te gaan. Vlak bij die trambrug was een klein buitenhuis, “Dijkzicht”, waar in de oorlog een opleiding plaats vond van NSB‑burgemeesters en waar ook nog een groep van de Hitlerjugend heeft gebivakkeerd. Aan de andere kant van de Vecht stond een boerderij, waar de tram rakelings aan voorbijreed, vervolgens langs “De Toerist” (een uitspanning) en dan tussen twee rijen hoge eikenbomen door langs de Watersteeg in Berkum. Daarna passeerde de tram nog de “Pelikaan” (een uitspanning) en  “De Kievit” (van de padvinderij) en de Marechausseekazerne om vervolgens het einddoel (het bovengenoemde tramstation aan het begin van de Thomas à Kempisstraat), te bereiken.

Het station van de Dedemsvaartsche Stoomtram te Zwolle.

Ongelukken

De heenreis, die voor ons ’s morgens om 6.45 uur in Dedemsvaart begon en de terugreis vanuit Zwolle om 16.30 uur, verliepen niet altijd feilloos. Wij hebben dan ook in die tramperiode diverse ontsporingen meegemaakt. Meestal liep de locomotief of één van de wagons uit de rails, omdat de die van de biels losraakten. Daar de snelheid niet zo bijzonder groot was, kwam de tram of de wagon meestal alleen maar naast de rails te staan. Wel grote vertraging! Hoe thuis te komen als men op de thuisreis was? Gelukkig reed er nog een vrachtwagen van De Graaf voor de voedselvoorziening en daarmee hebben we verschillende keren  kunnen liften.

Ernstiger gevallen, maar ook zonder persoonlijke ongelukken, deden zich ondermeer voor in de buurt van Plankenloodsje, bij de brug bij de Rollecate en  bij de Watersteeg in Berkum.

In het eerste geval (bij Plankenloodsje dus) waren we op de terugweg van Zwolle naar Dedemsvaart. Een medescholier en ik stonden op het balkon van de eerste wagon. Opeens begon de locomotief vreemd te waggelen en schoot zijwaarts (de eerste wagon meesleurend) de bermsloot in. De hekjes van het balkon waren  niet dicht, zodat wij (op een niet na te vertellen manier) van het balkon af sprongen en in het weiland aan de andere kant van de bermsloot terecht kwamen. De locomotief en eerste wagon hingen scheef in de sloot, mensen schreeuwden en jammerden, maar er waren gelukkig geen gewonden. werd We waren wel heel laat thuis. Ik weet het niet zeker, maar ik meen dat een andere tram uit Dedemsvaart (waarschijnlijk die van Coevorden) ons heeft opgehaald.

Ook gebeurde er eens een ongeluk op de heenweg naar Zwolle bij de brug van de Rollecate, waar de tram met een sierlijke bocht over de brug van de Dedemsvaart naar de andere kant van het kanaal in de Rouveense velden verdween. De tramcombinatie bestond zoals gebruikelijk uit een locomotief, twee personenwagons en een klein goederenwagonnetje voor fietsen.

Het fietsenwagonnetje ontspoorde ’s morgens, waarbij de ketting van de ophaalbrug stuk getrokken werd. Het tegenwicht, eerst door de gespannen ketting een heel eind omhoog gehaald, kwam door het breken van de ketting met een enorme klap op de laatste personenwagon neer, juist (gelukkig !) op de plaats van de scheidingswand tussen de eerste en tweede klas. Een enorme ravage! De schrik was ook enorm. Niemand was gewond.

In Berkum, bij de Watersteeg, was er weer eens een “normale” ontsporing, maar hier stonden, heel dicht langs de tramlijn, stevige eikenbomen, waarmee de tram in aanraking kwam en die van geen wijken wilden weten. Ook hier werd dus weer een flink aandeel geleverd in de aftakeling van onze oude tram.

Een ander incident

Een heel ander incident deed zich voor op een vrijdagmiddag. De tram was afgeladen met scholieren en vooral ook veekooplui, die van de bekende veemarkt in Zwolle kwamen. In de eerste klas zat een groepje gewapende, nogal branieachtige lieden in uniform, die, naar men zei, tot de bewakingsdienst van Mussert, de N.S.B.‑leider, behoorden. Mussert zou die avond in Dedemsvaart een redevoering houden. Natuurlijk lieten de scholieren ook duidelijk van hun aanwezigheid blijken. Er werden diverse niet al te vleiende opmerkingen gemaakt en er moest ontzettend vaak met veel kabaal, boekentassen zwaaiend en onnodig struikelend, door die eerste klas naar het bijbehorende balkon gelopen worden. Dit kon natuurlijk helemaal niet de goedkeuring  verdragen van de jongelui in uniform, waarop dit alles gemunt was. Die begonnen agressief te worden en met hun geweren te dreigen. We waren net de Lichtmis gepasseerd  en reden op het baanvak naar het Staatsspoor Dedemsvaart, waar de tram zo angstvallig dicht langs het water reed, toen er en heel angstig moment aanbrak. Plotseling kwamen de veekooplieden, die voor zover mogelijk ergens in Zwolle  nog wel een borreltje (te veel?) op de kop getikt hadden, met hun bekende gele stokken in actie. Ze stormden de eerst klas binnen en dreigden zonder meer dit krijgsvolk over de rand van het balkon de Dedemsvaart in te kieperen, wat, zoals boven reeds vermeld, niet zo’n grote afstand was. Wat er toen gebeurde zal  nooit duidelijk worden. Het werd ineens zo maar weer rustig. Iedereen zocht weer ergens een plaats op.Als er ook iets gebeurd zou zijn, dan zou dat zeer zeker rampzalige gevolgen hebben gehad.

Koud en donker

’s Winters was het koud en donker in de tram (de verwarming deed het niet altijd, vooral ’s morgens vroeg niet en verlichting was in verband met de verduisteringsvoorschriften niet toegestaan). In de winter kon er dus in de tram niet gestudeerd worden, wat een enorm tijdsverlies betekende.

Ook moest de tram in Zwolle soms wachten, omdat er luchtalarm was. Wij moesten trouwens wel zorgen, dat wij bij afloop van het luchtalarm bij de tram waren, want zodra het luchtalarm opgeheven was, vertrok de tram. Soms kwamen we bij luchtalarm in Dedemsvaart aan. Dan mocht je met de fiets niet op de weg komen en kon je dus niet naar huis. Ook door pech onderweg kwam de tram soms zo laat aan, dat we in de zgn. spertijd zaten en we eigenlijk ook niet meer op de weg mochten zijn. Langs alle mogelijke sluipweggetjes moest je dan zien thuis te komen.

Iedereen die in die dagen nog op één of andere manier van of naar Dedemsvaart wilde reizen was op de tram aangewezen, want een ander vervoermiddel was er in de oorlog niet meer. De burgemeester, de notaris, de postdirecteur, kooplieden, enz. gingen op vrijdag naar de Zwolse markt. Iedereen ging met de tram. Ook de Duitse wachten van de luchtafweerpost (op de school in de Tuinstraat) in Dedemsvaart reisden beurtelings met de tram naar Zwolle. Oude soldaten, die heel stil in een hoekje gingen zitten en waarschijnlijk van de Krieg en het Hitlerregime ook niets moesten hebben.

Eén van de vijf locomotieven (zgn. Jumbo), die eigendom was van de D.S.M.

Niet meer naar school

Uit verveling werd er ook veel in de tram door de schooljeugd gezongen.

Van de versjes, die tot vervelends toe herhaald  werden, kan ik mij nog herinneren: “E.D.S., E.D.S., Zwolle in een uur of zes,

Hi’j wil niet gaon, hi’j blef weer staon.”

Verder dat bekende en eindeloos lang te maken: “Anton van de bok, die het rijden wilde leren”.    

Na de zomervakantie van 1944 gingen we niet meer naar school. De tram reed maar af en toe en werd ook nog al eens vanuit de lucht door jachtvliegtuigen beschoten. Bovendien waren alle lessen vervallen, want de meeste leraren waren ondergedoken en de school was door de Duitsers gevorderd.

Na de bevrijding in 1945 begon na enige weken de school wel weer, maar de tram reed toen nog niet en moest er een kosthuis gezocht worden. Enige tijd later kon de studie aan de Kweekschool afgesloten worden en behoefde er geen gebruik meer gemaakt te worden van de tram, die inmiddels weer zijn normale dienstregeling ging hervatten.

In 1947 vond de laatste tramrit vanuit Dedemsvaart plaats, daarna waren alle diensten weer door bussen overgenomen. De tramrails werden verwijderd, wat definitief het einde van de Dedemsvaartse tram betekende.

H. G. Kuiper

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest