Op 26 maart 1945 was er in Balkbrug een paardenvordering door de Duitse bezetters. De boeren uit de omgeving van Balkbrug werden gedwongen om met hun paarden naar hier te komen om ze te laten keuren. Bij gebleken geschiktheid werden ze dan gevorderd door de Duitse Wehrmacht. Deze paarden waren voor een deel vastgebonden aan de veranda van hotel Hendriks (nu Chinees restaurant). De vliegtuigen die de schepen met hun mitrailleurs en bommen bestookten draaiden ongeveer tussen Sluis 5 en Balkbrug en gingen dan in de lengterichting van het kanaal naar het Katingerveld waar de schepen lagen. Op deze plaats is nu het viaduct. Door het helse lawaai van de laag vliegende jagers en het geratel van de mitrailleurs (het leek wel of ze boven de brug al begonnen te schieten) raakten mens en dier in paniek. De paarden werden door hun begeleiders losgelaten en de speeltuin ingedreven (nu Regentenlaan), maar de paarden die vastgebonden waren wilden ook vluchten. Ze rukten en trapten heftig, zodat er grote stukken hout van de veranda los kwamen met deze delen bungelend aan hun halsters gingen ze achter hun kameraden aan. Aan het eind van de speeltuin begon het bos. Hier werden de dieren later weer opgevangen. Ook veel mensen raakten in paniek. Tegenover ons, op het marktpleintje, hield iemand een dun berkenboompje omklemd en dacht zo veilig te zijn. Mijn vader, die op de brug was gaan staan om het beter te kunnen zien, sprong van de ene naar de andere kant van de ijzeren pilaar als er weer een jager aankwam. Tussen ons huis en dat van de schoenmaker Koning (nu café/cafetaria) zaten en lagen al veel mensen. Mijn moeder en mijn zuster stonden om de hoek van ons huis te kijken toen er weer een vliegtuig over kwam. Maar bakker Bakker, die op zijn bakfiets reed, zocht ook een veilig plekje. Hij was zo gehaast, dat hij de bocht niet kon halen en in zijn val mijn moeder en zuster meesleurde. Op een paar schaafwonden na liep alles nog weer goed af. Bij fietsenmaker Tebbe (nu inrit Molenweg) stormde iemand de winkel binnen, liep direkt door naar achteren, opende daar een niet meer in gebruik zijnde bakkersoven en stak er zijn hoofd in. Tebbe klopte hem op de schouder en wees hem op het feit dat als er een bom in de schoorsteen zou vallen het helemaal met hem afgelopen zou zijn. De oven ging snel weer dicht. Nadat een vliegtuig voor de derde keer de aanval ingezet had kreeg ik het zo benauwd dat ik in de kelder ben gaan zitten.
De paarden stonden vastgebonden aan de veranda van Hotel Hendriks.
Een paar maanden eerder
Een paar maanden tevoren waren mijn neef Jan uit Zwolle en ik ook beschoten geweest. Wij liepen toen over het ijs van de bevroren Dedemsvaart. We trokken een slee met ons mee met een kist erop om wortelen te halen. Tegenover de tramwoningen waar nu Buursema woont lag een schip in het ijs. We liepen er precies naast, toen we recht voor ons ongeveer boven Sluis 5 een vliegtuig, een ”jagertje”, aan zagen komen. Je zag al zwarte wolkjes onder het vliegtuig verschijnen. Dan wist je, dat hij aan het schieten was. Meteen lieten wij ons vallen en verschillende kogels sloegen over onze hoofden heen in het ijs. Gelukkig voor ons raakten bijna alle mitrailleurkogels alleen maar een houten schuur, die direkt in brand vloog. Deze schuur was van aannemer Zanting, die toen woonde waar nu de slijterij van Bertus Dragt is. Het zal altijd wel een raadsel blijven of de piloot ons op het laatst gezien heeft, of niet goed richten kon. Als hij werkelijk op het schip geschoten had, zouden wij het niet meer kunnen navertellen. Bij mij zat de schrik er goed in en de eerste maanden bevond ik mij, als ik een ”jagertje” hoorde, óf achter een dikke boom óf bij ons thuis in de kelder.
Jan Nijensikkens