(over de eerste oorlogsdag)
Er komt oorlog
Het is dit jaar 65 jaar geleden dat Nederland in oorlog kwam met Duitsland. De eerste oorlogsdag in Dedemsvaart en wat wij ervan merkten. Ik was werkzaam bij transportbedrijf van Van der Graaf in Dedemsvaart. In mei 1940 was het bij de toenmalige firma Johannes van der Graaf een drukte van belang. In verband met de mobilisatie waren Meine van der Graaf en Freek van Elburg in militaire dienst. Zodoende reed Tangenberg (Eppe), die normaal op het beurtschip “De Strijd” voer, de lijndienst op Zwolle en uw schrijver de dienst op Hoogeveen. Mede in verband met de voorraadvorming van granen voor de voedselvoorziening was ook daarmee veel werk te doen.
In de avond van 9 mei 1940 kwam ik vanuit Hoogeveen, via Linde, Vuile Riete, het Bergje en door het Achterveld (zo heette dat toen, nu: Noord-Stegeren) naar Dedemsvaart. De autoweg N377 was er toen nog niet, de weg door het Achterveld kwam via de Korte Jacht uit op de Langewijk bij bakkerij Harwig.
Tangenberg woonde toen aan deze weg, hij stond buiten (het was prachtig weer) dus even stoppen en een praatje maken. “Wat heb je in de wagen?” vroeg hij. “Veel voor het dorp, ook nog doorvoer”. “Nou, dan gaan we morgenochtend (10 mei) direct om zeven uur dit en dat, zo en zo doen”.
Er is niets van terecht gekomen, want enkele uren later gingen de bruggen de lucht in, als een donderende ouverture voor wat nog komen zou”: Vijf donkere jaren. De Duitse inval was een feit. De eerste dagen was er grote verwarring, je kon niets doen. Vier dagen waren de gevechten in het land in volle gang. Met de auto’s en de schepen kon je geen kant op, omdat de bruggen opgeblazen waren.
Na de capitulatie slaagden wij er in om via allerlei omwegen Zwolle te bereiken. Daarbij kwam de spanning hoe het ging met degenen die in dienst waren. Onderweg naar Zwolle kwamen wij Dolf Wessels tegen, die vroeg: “Hej al wat van Gerard heurt?”, maar wij wisten niets. Gelukkig zijn ze gezond teruggekomen.
10 mei 1940
De eerste oorlogsdag ben ik met Eppe Tangenberg richting Sluis Zeven gefietst. Op het rakje bij Van der Elst (Huize “Tottenham”) zagen wij de Duitse cavalerie over de weg naar Drogteropslagen verder Drenthe intrekken. Ik hoor Eppe nog verzuchten: “Ik wou dat ik nu een machinegeweer had, dan schoot ik ze daar allemaal weg”. De Duitse cavalerie-colonne bestond grotendeels uit paard en wagens en ruiters. Later bleek dat hier sprake moest zijn van een onderdeel van de Eerste Reiterbrigade onder commando van Oberst Frido von Senger und Etterlin.
Die middag was er een verdwaalde Duitse soldaat (mogelijk een verkenner) met zijn motor vast komen te zitten in de weke modder van het smalle paadje aan de zuidzijde van de Langewijk, ter hoogte van RK-kerk. De andere motorverkenner (ze waren met z’n tweeën) moest hem er toen weer uittrekken.
Overigens was er eerder op die dag (‘s morgens) een vreemde auto gesignaleerd in Dedemsvaart; gedacht werd aan verkenning van de lokale situatie. Er waren destijds nog maar weinig auto’s, zodat een vreemde auto al snel opviel.
Avond
Later op de avond, kwam er een groep Duitse cavaleristen via de Van Roijenshoofdwijk naar Dedemsvaart, maar die waren zo laat dat ze hier hun kampement (bivak) voor de nacht moesten opslaan. Ze maakten (waarschijnlijk ongevraagd) gebruik van de voortuin en het park bij huize “Arriër-end” en van de voortuin van het gemeentehuis van Avereest (“Villa Dina”). De paarden hadden op de rug een geel doek, zodat ze dan ook vanuit de lucht waren te herkennen. ‘s Avonds kwam er ook nog een eenzame soldaat met zijn paard-en-wagen aan in Dedemsvaart, die van zijn colonne was afgedwaald. Hij bivakkeerde toen ook maar op het gazon van gemeentehuis.
Na de capitulatie reisden de heer Peters sr. (van Peters scheepswerf) en de heer Kats namens de Gemeente Avereest naar Zwolle om bij de firma O. de Leeuw, ijzerhandel, ijzeren balken te bestellen voor het herstel van de vernielde bruggen.
W. van Haeringen
bronnen
– Met dank aan mevr. B. Huisman-Meinders.
– H. Brand; Die lange morgen in mei, 10 mei 1940. Meppel 1980.