Ga naar de inhoud

Huize “Paraat”

De serre aan de zuidzijde van het pand is duidelijk zichtbaar. Deze serre werd in de
avonduren van zondag 26 november 1944 bij een bomaanval verwoest en is nimmer
herbouwd.

De grote veiling

Bij processen-verbaal van inzet en toeslag, (eerste en tweede veiling), respectievelijk op 3 en op 17 januari 1877 opgemaakt door notaris Mr. Johannes Hendricus Egbertus Meesters, destijds notaris te Avereest, werd ten verzoeke van de N.V. Nederlandsche Maatschappij voor Grondcrediet, gevestigd te Amsterdam, een groot aantal percelen bouwland, groenland, bosgronden, afgeveende gronden enzovoort geveild, alles gelegen ten zuiden van het kanaal De Dedemsvaart tot aan de Oostwijk en gelegen vanaf de Zaaimanswijk “tot aan de einden van de Ommerschans”. De totale oppervlakte van al deze percelen bedroeg 428 hectaren, 62 aren en 56 centiaren. Voor zo ver ik in mijn 40-jarige loopbaan als notariëel medewerker heb kunnen nagaan, is deze veiling, voor wat de oppervlakte van de te veilen percelen betreft de qrootste, welke ooit binnen het Avereester notariaat werd gehouden. De totale verkoopprijs, met inbegrip van kosten, bedroeg f 167.660,–, of wel gemiddeld per hectare een bedrag van ongeveer f 391,–. Dat is wel een heel verschil met de extreem hoge prijzen, welke momenteel per hectare worden betaald voor landerijen. In deze veiling werden de percelen B 1 tot en met 16, zijnde qronden met een totale oppervlakte van 17 hectaren, 1 are en 51 51 centiaren, waarop zich een huisje bevond en zich uitstrekkende van de Hoofdvaart tot aan de Oostwijk, gekocht door Jan Daniël Ruys, koopman en groentekweker te Dedemsvaart, voor een totale koopprijs van f 13.880,00 vermeerderd met 15% onkosten, of wel in totaal voor een bedrag van f 15.962,00. Het hiervoor vermelde huisje was een brugwachterswoning, welke later werd afgebroken.

Genoemde Jan Daniël Ruys vestigd zich omstreeks 1867 vanuit Kampen In Dedemsvaart, in huize “Moerheim”, het tegenwoordige perceel Moerheimstraat 76. Op de bij huize “Moerheim”gelegen gronden begon Jan Daniël Ruys een tuinderij, welke in latere jaren de Koninklijke Kweekerij Moerheim v/h Ruys N.V. werd. Op het ongeveer noord-westelijke gedeelte van de door genoemde Ruys aangekochte veilingspercelen, werd omstreeks het jaar 1890 een herenhuis gesticht, welk herenhuis werd betrokken door één der zoons van J.D. Ruys, te weten: Libertus Arend Ruys. Het door de familie Ruys in opdracht gebouwde herenhuis, is het huis, waarover dit artikel gaat, namelijk het tegenwoordige Huize “Paraat”. Dit herenhuis zal in dit artikel gemakshalve hierna steeds worden aangeduid als “het huis”. Genoemde Libertus Arend Ruys was oorspronkelijk Nederlands Hervormd Predikant, doch hij verruilde later dit ambt voor het rentmeesterschap van het kasteel Middachten nabij De Steeg.

Verkopen en verhuur

Bij akte van transport, op 6 december 1904 verleden door notaris Krijn te Hoogeveen, werd door de familie Ruys het huis, hetwelk van gemeentewege inmiddels plaatselijk gekenmerkt was als Wijk D nummer 277, verkocht aan een zekere Cornelis Petrus de Kat. Genoemde C.P. de Kat verkocht het huis op 13 juni 1910 aan de naamloze vennootschap Dedemsvaartsche Stoomtramweg Maatschappij, gevestigd te Avereest (D.S.M.), voor de som van f 6.250,–. De D.S.M. verhuurde het huis aan haar directeur Gerrit van Asselt. Tot augustus 1936 is de D.S.M. eigenares van het huis geweest. Bij akte van transport, op 13 augustus 1936 werd het huis door de D.S.M. overgedragen aan Roelof Haitjema, grondboorder te Dedemsvaart, voor een koopprijs van f 4.710,–. Gerrit van Asselt verliet in het voorjaar van 1937 het huis, waarna genoemde Haitjema het huis verhuurde aan de advocaat en Procureur Mr. Hendrik Jacob Steenbergen, die in het huis zijn advocaten-praktijk uitoefende. Mr. H.J. Steenbergen heeft in het huis gewoond tot 1 mei 1939.

Mobilisatie en inkwartiering

Vanaf begin mei 1939 tot aan de mobilisatie op 28 augustus 1939, zijnde de periode, welke als “vóórmobilisatie” bekend staat, is het huis gevorderd geweest door de Nederlandse regering, ten behoeve van de landmacht en werd de eerste compagnie van het eerste bataljon van het 20ste Regiment Infanterie (1-1-20 RI) onder commando van de kapitein A.P. Duran in het huis ingekwartierd. Met één van de destijds ingekwartierde onderofficieren, te weten de toenmalige sergeant H.T. Brandenberg, thans wonende te Apeldoorn, had ik onlangs een gesprek over de mobilisatie en de inkwartiering in het huis. Brandenberg vertelde mij onder andere, dat in het huis de gehele compagnie, welke bestond uit ongeveer 130 onderofficieren, korporaals en manschappen waren ondergebracht. De officieren van deze compagnie waren elders in Dedemsvaart ingekwartierd. Alle kamers van het grote huis waren toen bezet en men lag als het ware mannetje aan mannetje. Deze situatie heeft geduurd tot het tijdsstip, waarop de mobilisatie werd afgekondigd, namelijk 28 augustus 1939. Vanaf dat ogenblik werd het huis verlaten en werden de militairen van 1-1-20 RI. ondergebracht in diverse andere locaties in de gemeente Avereest, te weten:

1. de boerderij van de familie Beute (Langewijk 2)
2. de boerderij, destijds eigendom vaan de familie Rooth, aan de Langewijk 110.
    Deze boerderij is thans de kinderboerderij “Dekibo”. 3. de zogenaamde
    pannnenfabriek van de bouwmaterialenhandel van de Firma H.W. Stegeman,
    aan de Langewijk 146, nu bouwmaterialenhandel “Concordia”.
4. de inmiddels verdwenen houtwerf van de Firma Balkema te Sluis 6.
5. de villa “Vredenhoef” aan het Rheezerend 25 te Sluis Zes.

Vermoedelijk zijn er nog meer locaties van inkwartiering geweest, doch deze zijn mij niet bekend. Tijdens de vier maanden, dat de militairen van 1-1-20 RI in het huis ingekwartierd waren, schreef de commandant kapitein A.P. Duran een prijsvraag uit voor het geven van een naam aan het huis. Eén der soldaten – ik weet niet wie het is geweest – kwam met de naam “Huize Paraat” te voorschijn, welke naam in de dreigende oorlogsomstandigheden zeer toepasselijk werd geacht. Momenteel is nog steeds het bordje met die naam aan de voorgevel van het huis bevestigd, zoals op onderstaande foto duidelijk zichtbaar is. In de “Dedemsvaartsche Courant” van zaterdag 24 juni 1939, stond hierover het navolgende vermeld:

Huize Paraat”. Het was een aardige gedachte van den kapitein, bevelhebber van ons “garnizoen” om de villa aan de Hoofdvaart Z.Z., waarin een aantal militairen vertoeven, met de grensbewaking belast, te “benamen” en voor een geschikten naam een prijsvraag uit te schrijven onder de in de villa gelegerden. De eerste prijs was een gulden, een rijkdom voor een soldaat! Er waren verscheidene inzendingen. De inzender met “Huize Paraat” won den eersten prijs. Deze naam zal op de villa worden geschilderd en wordt het “adres” van onze tijdelijke gasten.

Huize “Paraat”.

Vanaf 1 september 1939 werd het huis dus niet meer bewoond. R. Haitjema verkocht vervolgens bij akte van transport op 25 januari 1940, verleden voor notaris D.G. Swanenburg de Veye te Avereest, het huis aan Antonius Johannes Kappers, vervener te Dedemsvaart. In de “Dedemsvaartsche Courant” van dinsdag 1 februari 1940 werd hiervan als volgt melding gemaakt:

Onderh. aankoop
De heer A.J. Kappers, vervener alhier, heeft onderhands aangekocht van den grondboorder R. Haltjema het bekende huize “Paraat”, gelegen aan de Zuldzijde van de Dedemsvaart, tot voor kort in gebruik bij de alhier gelegerde militairen. De heer Kappers zal zich er na zijn huwelijk vestigen.

Zoals bekend brak op vrijdag 10 mei 1940 de oorlog uit en werd ons land door de Duitsers overrompeld en bezet.

Vordering door de Duitsers

Op 8 juni 1940 werd het huis door de Duitsers gevorderd voor een afdeling oudere Duitse Luftwaffemilitairen, die op het platte dak van de Tuinstraatschool een zogenaamde “Luftmeldungsstelle” hadden ingericht. Deze afdeling stond onder commando van de onderofficier Platzner, een man van middelbare leeftijd, die in de Zuid-Duitse stad Regensburg een drukkerij annex kantoorboekhandel exploiteerde. Om onverklaarbare redenen werd het huis op 12 juli 1940 weer vrij gegeven. In het archief van de “Dedemsvaartsche Courant”, dat wordt bijgehouden door de Koninklijke Boompers te Meppel, vond ik ten aanzien hiervan de beide navolgende berichtjes:

Huize “Paraat”.

Huize “Paraat”, onlangs aangekocht door den vervener den heer A.J. Kappers, die het voornemen had ná zijn a.s. huwelijk zich aldaar te vestigen, is thans bezet door Duitsche militairen. De autoriteiten hebben nog moeite gedaan deze manschappen elders onder te brengen, doch geen enkele woning was voor dit doel disponibel. Hieruit demonstreert zich duidelijk het gebrek aan woningen in het centrum van het dorp. Wel zijn nog enkele kleinere woningen bezocht, doch de beschikbare ruimte was hiervoor niet voldoende, zoo dat men noodgedwongen was aangewezen op dit particuliere huis.

Uit de “Dedemsvaartsche Courant” van vrijdag 12 juli 1940:

Huize “Paraat”
Maar wij vernemen is Huize “Paraat” door de Duitsche autoritelten voorloopig weder aan den eigenaar, den heer Kappers, ter beschikking gesteld.

Op 4 november 1940 werd het huis voor de tweede maal door de Duitsers gevorderd. Deze vordering werd bij brief van de gemeente Avereest van 28 december 1940, nummer 65.69, gericht aan de Heer A.J. Kapppers, schriftelijk bevestigd. De letterlijke tekst van brief luidt als volgt:

No. 65.69 Dedemsvaart, 28 December 1940.
Vordering onroerend goed.
Aan den Heer A.J. Kappers,
Langewijk
DEDEMSVAART.
Ingepvolge artikel 2 van verordening no.144/1940 van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebieddeel ik U mede, dat ik van de Duitsche weermacht, ontving een vorderingsbewijs voor het aan U in eigendom toebehoorende onroerend goed Huize “Paraat”, Hoofdvaart D 277 ingaande 21 november 1940. Dit onroerend goed wordt derhalve geacht ten behoeve van de Duitsche weermacht gevorderd te zijn. Indien U aanspraak wenscht te maken op een schadeloosstelling voor deze vordering, moet u een verzoek tot schadeloosstelling bij mij indienen door middel van een formulier, voor deze vordering, moet U een verzoek tot schadeloosstelling bij mij indienen door middel van een formulier, dat ter gemeente-secretarie verkrijgbaar is. In dit verband vestig ik Uw aandacht op de artikelen 3, 4 en 5 der genoemde verordening, welke op de achterzijde van dezen brief zijn vermeld. De burgemeester der gemeente Avereest was getekend J.M. Ravesloot.

Op deze brief is door de bezetter de navolgende aantekening geplaatst:

Am 4 Nov. ’40 beschlagnahmt. Von 4 bis 21 Nov. das einrichten für die Nutzung.

De tweede persoon van links op ze foto is de commandant van de Luftmeldungsstelle
Dedemsvaart”, H. Platzner. 

Commandant Platzner, die als een zeer gematigd mens bekend stond en voor zo ver ik weet anti-nazi was, heeft met zijn “Luftwaffe-Abteilung” tot 26 november 1944 in het huis gewoond.De huur van het huis werd zeer regelmatig voldaan, echter niet door de Duitsers. De huur is namelijk gedurende de gehele periode ten laste gekomen van de gemeente Avereest, dus in feite ten laste van de inwoners.

De bomaanval

Zondagavond 26 november 1944. Zoals gewoonlijk waren er in de vroege avonduren van die dag weer geallieerde vliegtuigen in de lucht om hun bommenlast af te werpen boven Duitsland. Om circa 23.00 uur op die bewuste avond was er, te oordelen naar het geluid althans, slechts één vliegtuig boven Dedemsvaart, dat al enige tijd aan het rondcirkelen was. Om ongeveer 23.15 uur vielen drie brisantbommen. Eén bom verwoestte de serre aan de achterzijde van het huis totaal, terwijl de beide andere bommen, waarvan er één niet tot ontploffing kwam, in de tuin aan de zuidzijde van het huis terecht kwamen. De ravage in en om het huis was enorm. Het plafond in de achterkamer van het huis was in zijn geheel naar beneden gekomen, de serre was met de grond gelijk gemaakt, practisch alle dakpannen waren van het dak geslingerd, terwijl deuren en kozijnen waren ontzet.

Die ganze Wohnung ist kaputt

In de vroege ochtenduren van maandag 27 november 1944 kwam Platzner bij de eigenaar van Huize “Paraat”, A.J. Kappers, die toen aan de Julianastraat woonde, met de woorden: “Die ganze Wohnung ist kaputt, wir gehen umziehen”. (De hele woning is kapot, wij gaan verhuizen). De Duitsers hebben op die maandagmorgen het huis verlaten en zijn er nimmer in weer gekeerd. Waar ze toen verder onder dak zijn gekomen heb ik helaas (nog) niet kunnen achterhalen, maar ze bleven wel in Dedemsvaart. Het huis werd echter niet vrij gegeven ten behoeve van de familie Kappers.

De bevrijding en het herstel van het huis

Dedemsvaart werd op vrijdag 6 april 1945 door eenheden van het Eerste Canadese Legerkorps bevrijd, waardoor de ellende van de Duitse overheersing voorbij was. Op 2 juli 1945 trok de familie Kappers met 6 kinderen (3 eigen kinderen en 3 geëvacueerde kinderen) in het huis, waar inmiddels provisorisch een huiskamer en een slaapkamer waren hersteld. De aannemer Brinkhuis van Sluis Zes heeft na de bevrijding het gehele huis hersteld, welke herstelwerkzaamheden begin oktober 1945 gereed waren. Op 9 oktober 1945 heeft Pastoor A.J. Swarte van de R.K. Parochie van de Heilige Vitus te Dedemsvaart, het huis gewijd.

Dedemsvaart, januari/februari 1991
P. Makaske

Verantwoording.
Dit artikel is door mij geschreven met volledige in- en toestemming van Mevrouw G.W.M. Kappers-Melenhorst, de huidige bewoonster van Huize “Paraat”, die zo welwillend is geweest mij van alle benodigde informatie, zowel mondelinge als schriftelijke, te voorzien en wie ik bij deze hartelijk dank zeg voor de gesprekken, die ik met haar mocht hebben.

P. M.

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest