Ga naar de inhoud

Geschiedenis

Je kunt de letters op de pagina groter maken door de zoom knop aan de linkerkant te gebruiken en/of door Ctrl ingedrukt te houden en te scrollen

De slag bij Ane, in 1227, waar Rudolf van Coevorden en de Drenthen het leger van bisschop Otto II verpletterend versloegen, was onder meer de aanleiding, dat Avereest, toen nog Oud-Avereest, maar ook Reste, Resta, Restene, Ouerreest, Auerreest, Averreest en dergelijke genoemd, meer bekendheid kreeg. Het klooster Mariënberg tussen Hasselt en Zwartsluis – het Zwartewaterklooster – werd in 1233 gesticht en het kreeg onder andere de opdracht om kerken te stichten in Rouveen, IJhorst en Avereest (toen nog als Restina aangeduid). Die kerk werd vanaf 1236 een feit, daar waar nu het hoogste deel van het kerkhof van Oud-Avereest ligt. Op dat moment was er al sprake van het bewonen van hoge delen langs de Reest, die ooit veel breder moet zijn geweest dan thans. Toen bisschop Otto III toestemming gaf voor de bouw van de kerk, die ruimte bood aan ongeveer honderd kerkgangers, stonden er in de streek, die tot het gebied van de kerk mocht worden gerekend, twintig tot dertig boerderijen. Een dergelijk aantal was namelijk nodig om een kerk te kunnen “dragen”, om de lasten op te kunnen brengen en ook om in het onderhoud van de pastoor te kunnen voorzien.

Wie zich in de geschiedenis van Avereest verdiept- (onder meer wijlen de heren A. Piel uit Balkbrug en J. Drent uit Dedemsvaart deden dat in ruime mate en ook vertegenwoordigers van de Historische Vereniging Avereest staken er nogal wat uren in) komt tot de ontdekking, dat er maar bitter weinig over dit gebied op papier staat. Het is als een legpuzzel waarin nog vele stukjes ontbreken. Dat moet onder meer worden toegeschreven aan het feit dat er in die dagen en ook later mensen leefden die belust waren op macht. Zij probeerden macht door strijd te bereiken en/of te behouden. Het betekende plunderen en verwoesten van elkaars eigendommen, waarbij kerken en kloosters ook zeker niet ontzien werden. Mede door brandstichting is veel verloren gegaan van hetgeen er toen wellicht toch nog zwart op wit is vastgelegd. Het lijkt alsof de historie heeft stil gestaan sinds het stichten van de kerk, want vanaf dat moment tot ongeveer tweehonderd jaar geleden is maar weinig voor het nageslacht bewaard gebleven. Het getal geschriften is wel veel groter dan het aantal bodemvondsten in de “ruggen” langs de Reest. Toch is er wel een zekere ontwikkeling geweest, zoals het oprichten van marken, een bestuursvorm voor een zeker gebied. Binnen de marken werd een veelheid aan zaken geregeld.

Vanaf het begin van de negentiende eeuw is de geschiedenis vrij nauwkeurig vastgelegd. Daar was trouwens ook reden toe, want het was een bewogen periode. Mr. Willem Jan Baron van Dedem slaagde er via een list in om toestemming te krijgen voor het graven van een kanaal naar de uitgestrekte venen ten Oosten van Hasselt. Het werd “de Dedemsvaart”, naar de stichter genoemd. Hij kwam uiteindelijk in niet meer op te lossen financiële problemen en beleefde de voltooiing niet. Hij overleed op 21 november 1851 in de gemeente Nieuwleusen op zijn landgoed “De Rollecate”.

Het graven van een kanaal zorgde er voor, dat Balkbrug meer dan een streek werd waar vanuit het zuiden naar het noorden viel te passeren (en uiteraard omgekeerd) en dat Dedemsvaart werd gesticht en vervolgens in een betrekkelijk bedaard tempo uitgroeide tot wat het nu is. Het graven van het kanaal en het afgraven van het veen betekende de openlegging van een groot gebied, dat nog steeds als veenkoloniaal herkenbaar is.

Op 1 juli 1818 werd de gemeente Avereest ingesteld. Achttien jaar later vond een aanzienlijke uitbreiding van het grondgebied plaats. Bij Koninklijk Besluit van 30 december 1888, nr. 31 werd de gemeente vergunning verleend een gemeentewapen te voeren. Het wapen werd ontworpen door de heer J.M. Lion, wapentekenaar bij de Hoge Raad van Adel. De officiële beschrijving van het wapen luidde: “In sabel eene golvende fasce van zilver vergezeld boven van een in keel gebonden korenschoof van goud, geplaatst tussen twee klaverbladen van hetzelfde, en van onderen van twee kruiselings geplaatste veenspitters van zilver met de stelen van goud naar omlaag, alles omgeven met het randschrift “Gemeentebestuur Avereest.” (De korenschoof en de klaverbladen geven de landbouw en veeteelt weer. Destijds de voornaamste bronnen van bestaan. De veenspitters houden verband met het turfgraven, want aan de verveningen hebben Dedemsvaart en Balkbrug hun ontstaan te danken).

De gemeente Avereest werd per 01 januari 2001 samengevoegd met de gemeentes Gramsbergen en Hardenberg en heeft dus ongeveer 200 jaar bestaan.

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest