Ga naar de inhoud

Brandweer in Balkbrug.

Voor de huidige brandweervrouwen en ‑mannen zijn wij in de geschiedenis gedoken i.v.m. het openen, in april, van een nieuw onderkomen voor de brandweer van “de Balk”. We willen alle voorgaande locaties onder de loep nemen en van ieder een paar bijzonderheden vertellen. De lezers van ons blad zullen dit hopelijk ook interessant vinden.

In de gemeenteraadsvergadering van Avereest van 31 december 1858 werd besloten brandspuit nr. 3 onder te brengen in het provinciaal magazijn, staande aan de zuidzijde van De Dedemsvaart, ongeveer tegenover hotel “De Munnik”. Dit magazijn stond op een loswal, die gebruikt werd om te zwaar beladen schepen lichter te maken, zodat ze gemakkelijk over de balk konden varen. Het magazijn werd gebruikt om duurzame goederen op te slaan. Brandspuit nr. 1 stond aan Sluis VI en nr. 2 in Dedemsvaart. De gemeente was opgedeeld in een boven-, midden- en benedengedeelte, waar de brandspuiten stonden.

De brandweerlieden en hun werkzaamheden

In Balkbrug werd tot opperbrandmeester benoemd de heer Breukel, hoofd-opzichter van het kanaal de Dedemsvaart. Tot brandmeester werd benoemd de heer Aarsen, de eerste balkmeester van Balkbrug. Eén van de branden, die geblust werd door spuit nr. 3, was op 29 oktober 1872.

De heer Breukel schrijft het volgende:

Heden ongeveer te acht uur is brand ontstaan in één der korenmijten, staande bij Hoeve Nr. 7 van de bedelaarskolonie. In de onmiddellijke nabijheid stonden nog twaalf korenmijten , die door het krachtdadig optreden van de brandweerlieden van spuit nr. 3 behouden zijn gebleven.

Hoeve Nr. 7 stond op de hoek van de Kastanjelaan/ Ommerweg, waar later de drukkerij van Veldzicht stond.  

Op vrijdag 31 oktober 1884, ‘s-middags omstreeks twee 2 uur, werd brand ontdekt in de hooiberg achter de woning van A. ten Kate Jzn, jarenlang bewoond door J.H. Grootenhuis, hengstendekstation aan de Coevorderweg, nu bewoond door de familie Andela.

Het desbetreffende rapport van de heer Breukel luidt als volgt:

Bij afwezigheid van de opperbrandmeester is de brandmeester Joh. Katerberg met de spuit nr. 3, met behulp van enige nabij zijnde personen, naar de brand getrokken en de spuit in werking gesteld, welke echter na korte tijd zeer goed water te hebben gegeven, plotseling zijn werking heeft gestaakt. Toen ik om ongeveer vier uur ter plaatse was, had men inmiddels de spuit van het Rijksgesticht om hulp gevraagd, welke door de directie van het gesticht welwillend met een paar ambtenaren, behorende bij die spuit, naar de plaats van het onheil is gevoerd en in werking gesteld. Bij het in werking stellen zijn van twee tot zeven uur werkzaam geweest: De bode W. ten Kate Wzn.. De pijpgasten: H.T. Naarding, H. Snijders en G.J. Hutten. De pompers: B.Hulleman, J. Breman, J. Schutte, J. Biggelaar en H. Boer. Bij de slangen voor: J. Aarsen en G. van Veen. Gereedschappen: J. Hulleman. Lantaarndragers: Albert Huizing, B. van der Linden en O. Spithorst. Brandhaken: T. Visscher en Alb. Visscher. Van vijf tot zeven uur zijn nog opgekomen: K. v.d. Woude, A.Pouwels, B. Nijman, B. de Jonge, J.W. Moulijn, W. Poortman, G. Haar, K. v.d. Woude Mzn, T. Greven, Alb. Gort, J. Haar, W. v.d. Hulst, A. Beverwijk en B. Kuiper. Absent zijn gebleven: H. Klein, Egb. Drieger, F. Klaver, G. de Boer, W. Kremer, F. Martens, P. Bos, K. Haar, P. Timmerman, Egb. Vos, K. Krul, J. Kiel, W. van der Linden, Arend Visser en L. de Koning.

Bij het in dienst stellen van de spuit zijn ter assistentie geweest de volgende personen, welke niet tot het personeel van de brandspuit nr. 3 behoren en tot zeven uur in dienst zijn geweest: D. van ’t Oever, Gerrit Snippe, A. Wobben, K. Wobben, G. Wesselink en J. Mulder, terwijl zeer veel tot de blussing hebben bijgedragen: De wethouder R.W. ten Kate, W. ten Kate RWzn., L. ten Kate RWzn, E. ten Kate Ezn, Alb. Engel, J.H. Daman en de brandspuitmeester J. Slot en de pijpleider H. Lutgers van het Rijksgesticht van de Ommerschans. Bij het inrukken van de spuit van het rijksgesticht waren wij nog niet gerust dat het vuur uit het hooi verwijderd was en zijn drie personen als wachthouders met de nodige vaten en emmers waakzaam gebleven tot de volgende ochtend vijf uur, zijnde: T. Visser, O. Spithorst en B. Hulleman. 

In 1884 werden door het gemeentebestuur van Avereest drie brandspuiten (zoals op deze foto) aangekocht en gerstationeerd op diverse plaatsten in de gemeente.

Herstellen en vernieuwen

Wanneer men dit legertje brandweerlieden ziet, krijgt men de indruk, dat het voor die dagen hoge uurloon van 15 cent de mensen aantrok om bij die feitelijke onbeduidende brand verdienstelijk te maken ten koste van de gemeente Avereest. Maar de handbediende brandspuit kostte veel mankracht. De vier pompers moesten vaak afgelost worden. Bij onderzoek naar een gebrek aan spuit nr. 3 werd geadviseerd: Herstellen of vernieuwen van de bekleding van de beide zuigers en het goed sluiten van de verbindingen met de zuigbuis. Aanbevolen werd dit te laten doen door de fa. Eleveld te Zwolle of Bikkers en Zoon te Rotterdam, omdat deze laatste deelgenoot was van de fabriek van Pasteur, die de spuit geleverd had. Op 16 Oktober 1884 verstuurt de fa. A. H. van Bergen uit Heiligerlee een nieuwe brandspuit per spoor naar het station @Dedemsvaart@ om verder per schip naar Dedemsvaart dorp vervoerd te worden. De rekening was als volgt:

Een brandspuit van nieuwe en beste constructie     f   700,00

60 mtr.  persslang à fl. 1,80 prima qualiteit               108,00

1 straalpijp met 3 mondingen                                    20,00

6 schroeven inde persslang a 5,00                              30,00

1 straalpijp met 2 mondingen                                    20,00

1 koperen driewegskraan                                           25,00

7 mtr. zuigbuis à 18,00                                           126,00

schroef, boei en klenzen hierin                                   20,00

samen                                                              f  1049,00

Deze nieuwe spuit werd in Dedemsvaart geplaatst, de oude ging naar Sluis 6 en die van Balkbrug werd opgeknapt.

Een nieuw onderkomen

Locatie nr. 2 is gebouwd in het jaar 1900 en bedoeld als onderkomen voor de brandweer, plus twee cachotten ten dienste van de politie, om lastige en dronken mensen op te bergen. Bij openbare aanbesteding kwamen drie inschrijvingsbiljetten binnen en wel van: Hendrik Schotkamp fl 1381,00 Hendrik Snijder fl. 1370,00 en Berend Kip fl. 1319,00. Het werk werd gegund aan de laagste inschrijver, Berend Kip, timmerman-aannemer te Oud Avereest. De begroting van de bouwkundige der gemeente, de heer K. A. Hakkert, gaf een bedrag aan van fl. 1378,72.

Een brand nabij Sluis V

Op 30 oktober 1903 brak er ’s avonds om ongeveer 18.30 uur brand uit aan Sluis V. Het perceel, werd bewoond door H. Holtrust en gezin, T. Greven en gezin, de weduwe Hilkemeijer en de weduwe Moulijn. Omdat het bruggetje van Sluis V breed genoeg was, hoefde men de spuit niet door de slechte zandweg te trekken en waren wij ze vlug mogelijk bij de brand. Het nabijgelegen huis van Albert van Marle liep bij hun komst groot gevaar, maar toen de spuit in werking was werd daar het weinige vuur spoedig geblust. Met genoegen kon men constateren, dat alles goed en vlug van stapel liep. Het personeel hield zich uitmuntend, was zeer gewillig en in zeer goede stemming. Om 22.30 was de brandspuit weer in het huisje geborgen. Vier mannen heeft men bij het vuur laten waken en de volgende morgen om 7.30 uur, heeft men die laten gaan, nadat men zich persoonlijk overtuigd had, dat het gevaar geweken was. Een lek in de schoorsteen was de oorzaak van de brand. Van de huisraad is veel gered. Alleen Holtrust zal door zijn slagerij veel meer schade lijden. Zijn inboedel was verzekerd voor fl. 500,00, het voorhanden zijnde vlees en spek niet. Het huis was van J. Grootenhuis en was verzekerd voor fl. 800,00. Vijfendertig mensen keer fl 0,60 was de beloning voor de spuitgasten die vier uur gewerkt hadden. J. Wassens, K. v.d. Woude en Geuchien Prins vier keer fl 0, 45,  G v.d. Haar, J. van Marle, A. Gort en K. v.d. Werf vier  keer fl. 1,95. en K. v.d. Werf heeft daarna de spuit schoongemaakt en in orde gebracht: twee uur = fl. 0,30 en voor het slangen drogen fl. 1,25, zodat deze brand totaal heeft gekost fl. 32,15.

Sluis V. Het in 1903 afgebrande pand is herbouwd.

Een motorspuit

Met ingang van 3 februari 1904 wordt aan de brandmeester J. ten Kate Wzn. te Balkbrug eervol ontslag verleend. In zijn plaats werd met ingang van genoemde datum benoemd, de heer J. Kingma te Balkbrug (Kingma was directeur van een zuivelfabriek te Balkbrug aan de Meppelerweg, nu fam. van Genne en van der Uitvlugt). Vanaf 1904 werd er in de gemeenteraad meer en meer gesproken over het aanschaffen van een stoom- of motorspuit (een motorrijwiel werd toen ook wel een stoomfiets genoemd). Een handspuit had een capaciteit van 400 liter per minuut (daarbij werden de pompers vermoeid waardoor de water opbrengst terug liep), een motorspuit 500‑550 liter. Eindelijk werd in 1912 besloten een motorspuit te bestellen. Dit gebeurde naar aanleiding van een deskundig rapport van G.H  Bontius, rijwielhandel en smederij te Dedemsvaart, die meerdere motorspuiten bezichtigd had en die van de Amsterdamsche Brandspuitenfabriek de beste vond. Op 16 dec.1912 werd de spuit per spoor verzonden en werd de heer Bontius verzocht de brandweerwagen vanaf Dedemsvaartspoor naar Dedemsvaart-dorp te brengen. Onderweg kon hij dan nog aanwijzingen in ontvangst nemen. Tegen een vergoeding van zestig gulden werd Bontius bereid gevonden bij brand en oefeningen de wagen te bedienen, zorg te dragen voor onderhoud en wekelijks de motor te beproeven. Op 3 jan. 1913 wordt besloten de motorspuit te plaatsen in het brandweerhuisje aan de markt te Dedemsvaart, de daar aanwezige spuit, no. 2, over te brengen naar sluis 6 en te plaatsen in de bergplaats nabij de school in wijk B. Spuit no. 1 had weinig vermogen en zou voortaan gebruikt worden als reserve. Dat de spuit van Otterbein een hele goede was blijkt wel uit het feit, dat toen er in 1935 in Dedemsvaart een nieuwe kwam, de oude naar Balkbrug verhuisde. Dat was dus de eerste motorspuit in Balkbrug. Gait Prins (“van ’t lucht”) werkzaam bij het gemeentelijk elektrisch bedrijf, werd aangesteld als chauffeur en onderhoudsmonteur. Later werd dat Jan Prins van garage Prins. In die garage werd ook het onderhoud gedaan. Zijn zoon Henk Prins heeft het later van zijn vader overgenomen. De brandweerauto uit 1912 heeft zeker tot in de vijftigerjaren van de vorige eeuw dienst gedaan in Balkbrug . De mooie, oude Ford heeft nog een poosje bij Prins gestaan en is toen, naar ik meen, op het woonwagenkamp gesloopt. Tegenwoordig was hij vast bewaard gebleven.

Loonsverhoging

Het was de brand van 14 okt. 1919, die aanleiding gaf om verhoging van het uurloon te vragen door het personeel van spuit nr. 3: veerig cent per uur bij spuitoefeningen, zestig cent per uur bij brand en honderd cent per uur bij nachtwerk. Op 31 dec. antwoordde  B en W, dat de raad besloten had de uurlonen als volgt vast te stellen: vijftig cent per uur voor de eerste twee uren bij brand of oefening, veertig cent per uur voor de uren daarna, zeventig cent per uur tussen ’s avonds acht uur en ’s morgens zes uur. De opperbrandmeester en de brandmeester het dubbele.

Een ander onderkomen en een nieuwe brandweerwagen

In 1937 werd besloten om op een gedeelte van het toenmalige marktterrein de gemeentelijke Spaarbank te bouwen. Met in het nieuwe gebouw een woning voor de gemeenteveldwachter, twee cachotten ter opsluiting van daarvoor in aanmerking komende personen en een garage voor de brandspuit. Deze derde locatie werd in 1938 in gebruik genomen. De oude “Otterbein” kreeg met de brandslangen en brandhaken een mooie, nieuwe plek. Vanaf deze plek is de toen al bijna antieke auto vele malen uitgerukt, heeft de oorlog overleefd en in diezelfde oorlog branden geblust, veroorzaakt door brandbommen of, zoals aan de Stouwe, veroorzaakt door een neergestorte bommenwerper. Jarenlang kregen we afdankertjes van Dedemsvaart (dat zit ons, Balkenezen, nog altijd hoog). Maar in 1959 was het dan zover: Balkbrug kreeg een spiksplinternieuwe brandweerwagen. Ons raadslid, Lyda Slijkhuis‑Grootenhuis, had hier in de gemeenteraad sterk voor gepleit en werd flink geëerd tijdens de rondrit door ons dorp en omgeving. Luid toeterend en geregeld van de sirene gebruikmakend, kwam de stemming er goed in. Na deze tocht werd de nieuwe Opel in een plaatselijke gelegenheid nog eens flink @nat@ gemaakt.

Nablussen

Toen het nablussen in volle gang was, kwam er telefoon. Jan Peters, de brandweercommandant aan de lijn. Er was brand in Dedemsvaart en of ze maar direct wilden komen. Hendrik van Blanken, de Balkbrugse commandant, schoot vreselijk in de lach en liet Jan weten, dat, als de brandweer uit Dedemsvaart de Balkenezen te pakken wilde nemen, ze vroeger moesten opstaan. Ze kwamen niet. Jan Peters, wel in voor een geintje (hij had zelf voorgesteld de nieuwe spuit te laten komen), rapporteerde aan zijn baas, de heer Sterel: Ze komen niet! Nu was Leiden in last. Het hoofd van gemeentewerken riep: “Ze moeten komen!” Jan gaf hem het telefoonnummer en zei: “Probeert U het zelf maar”, waarop hij (Sterel) met grote passen naar de dichtstbijzijnde boerderij liep. Hij kreeg de caféhouder aan de lijn, die Van Blanken weer ophaalde. Het gesprek, althans het antwoord van Hendrik van Blanken was ongeveer als volgt: “Jaja, ie bint Sterel en ie hebt braand an de voart en kunt ut niet goed an? Nou mudde wij koo’m helpen mit oonze nije spuite. Doar trappe wij niet in.” Het gevolg was, dat hij de volgende dag op het gemeentehuis moest komen, waar hij veel moest praten en uitleggen (wat hem wel toevertrouwd was) om brandweercommandant te blijven.

Een nieuwe kazerne

De vierde locatie was de nieuw gebouwde kazerne in het gemeentepark.

Nu is de gehele voormalige bank verbouwd ten behoeve van de Balkbrugse brandweer. Alleen de oude brandweergarage is afgebroken. Zo zijn er twee vliegen in één klap geslagen. Een beeldbepalend gebouw is “an de Balk” bewaard gebleven en de brandweer beschikt nu over een prachtige kazerne met vele mogelijkheden.

Nog een paar branden

Nog een paar branden uit het jaar 1935: 16 Febr.: Het huis van D. J. Valk aan de Sponturfwijk geheel afgebrand; 9 Maart: Binnenbrand in hotel “De Munnik”; in de nacht van 25 op 26 Maart het geheel afbranden van huize Dalvoorde; 29 Juli: Brand bij Piet van Marle (de in onze jeugd zeer bekende hulpbadmeester van het Heuveltjesbosbad).

Tenslotte

Tot slot wil ik nog een bekentenis doen: Mijn vader is meer dan veertig jaar brandweerman geweest en zodra de sirene ging liet hij al zijn werk in de steek, stond mijn zus klaar met de laarzen en helm, ik met de broek, mijn moeder met de jas en weg was hij. Zo hoort een echte brandweerman of -vrouw ook te zijn bij het alarm: Direct in vuur en vlam staan en gaan. Als kind had ik al in de gaten, dat ik nooit mijn werk zomaar half afgemaakt in de steek zou laten om toch maar als eerste bij de kazerne te zijn. Dus geen Jan de brandweerman!

Jan Nijensikkens

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest