Ga naar de inhoud

Opduwer

EEN OPDUWER? JA HEUS!

Sedert zaterdag 22 juli jl. is de Historische Vereniging Avereest de  trotse bezitter van een opduwer van bijna negentig jaar oud. Het stond al lang op de verlanglijst van de HVA. Maar deze nostalgische bootjes zijn geliefd bij hobbyisten (en meestal niet te koop). Zij zijn met hun bootjes vaak vertegenwoordigd bij Havendagen of andere evenementen op en aan het water. De HVA is dan ook zeer in haar sas, dat ze dit opduwertje hebben kunnen bemachtigen. Gezien de ouderdom van het bootje is het nog in zeer goede staat van onderhoud. En als je de motor hoort draaien!!! Een streling voor je oren.

De opduwer werd per vrachtauto vanuit Wessem (Limburg) naar Dedemsvaart gehaald en daar met behulp van een shovel te water gelaten. Het gewicht van de opduwer bedraagt ongeveer 3500 kg.

Gerjo v.d. Peppel heeft de opduwer met de shovel uit de vrachtwagen getild.

Eerst hebben we nog even overwogen het bootje tot nabij Nijmegen te varen en dan per auto verder naar Dedemsvaart te brengen. Dat werd toch wat te omslachtig. Bovendien was het te gevaarlijk om met zo=n  klein boot je de drukbevaren Waal op te gaan richting Millingen, o.a.  door de grote golfslag en de zuigingen van schepen die je daar voorbij komen.

Technische gegevens van de opduwer:

Type:           steilsteven

Gebouwd bij: Barkmeijer te Stroobos

Bouwjaar:     1920

Afmeting:      lengte 5.00 mtr. breedte 1.70 mtr., diepgang achter bij de
                   schroef (hak) 0.78 mtr.. voor en midden ongeveer 0.20 mtr.;

Motor:          12 pk LISTER diesel 2 cylinder stationair met 2 vliegwielen,
                   600 toeren per minuut, met de hand startend (dus met een slinger
                   aandraaien); omkeerkoppeling: Rijsdijk I : I ;  schroef: Brons,
                   3 blads diameter 500 mm.

De opkomst van de opduwers

De scheepsjagers trokken met hun paarden het schip voor een paar gulden, een borrel en een roggebrood voor het paard naar zijn bestemming, maar konden de opkomst van de opduwer, zijschroef en het motorschip niet tegen houden.

De opduwer werd één van de concurrenten voor de scheepsjager met zijn paard.

Het bootje kwam in de jaren ver voor de Tweede Wereldoorlog, steeds meer voor op de binnenwateren. De schipper was niet meer zo afhankelijk van de wind. Een ijzeren vlet = (groot model roeiboot), met daarin een oud T‑Ford motortje, fungeerde in die jaren als opdrukker, de krachtbron voor het schip.

De mast bleef voorlopig nog wel op het schip staan. Je wist immers maar nooit met die nieuwe techniek! De T‑Ford werd meestal op benzine gestart en als de motor eenmaal warm was en goed draaide, werd er overgeschakeld naar de goedkopere petroleum of tractorolie. Het ging allemaal gepaard met veel gepruttel en gesis.

Het gebruik van de opduwer

Hoe kwam het toch, dat men vroeger met name in de vier noordelijke provincies van het land zoveel gebruik maakte van een opduwer.

Dat is snel te verklaren: Je kon het bootje namelijk op veel manieren gebruiken: Achter het schip, zoals de naam al zegt, als opduwer maar ook als sleper. Moest de schipper met zijn schip een klein smal kanaaltje (wieke) in, om daar te laden of te lossen en hij kon daar zijn schip niet keren (zoals bv. in een turfwieke, of in de campagnetijd van aardappelen en suikerbieten), dan trok de opduwer aan de achterkant van het schip en was dan dus een sleepbootje. Als het schip diep beladen was en de “wieke” erg ondiep, dan ging de opduwer voor het schip en trok dat,  tot het hoofdkanaal weer bereikt was. Het voordeel van deze manier van slepen was, dat het schroefwater van de opduwer dan onder het geladen schip door geblazen werd en zo wat gemakkelijker vooruit kwam.

Meestal (bij normaal varen) duwde de opduwer tegen de achterkant van het schip. Bij voorkeur werd de opduwer aan de linkerkant (bakboord) vast gemaakt (diepste water in het kanaal). Dit om schade aan de schroef en het roer tegen de oevers te voorkomen.

Schipper Gerrit Klein aan boord van de opduwer.

Tot slot nog even dit

Jacob Klein (mijn vader), lag met zijn schip de “VIOS” in de sluis te Haastrecht om aldaar geschut te worden. Het was 1943. Twee Duitse soldaten stapten op het voorschip (waar Jaap ook stond), aan boord en keken in de machinekamer. “Ein Deutz motor??”, vroegen ze. “Ja, een Deutz motor”, antwoordde Jaap. “Lauft schön!!”, zeiden ze, met hun hoofd knikkend, richting Jaap. “Ja” antwoordde Jaap met veel binnenpret en een lachje, “hij loopt heel mooi!”

Op een koperen plaat, die bij de ingang aan het schot zat geschroefd, stond duidelijk het opschrift: “R. A. LISTER & CO. DURSLEY. ENGLAND.”

Met hetzelfde type LISTER motor, hetzelfde aantal PK’s, enz., wat ook in onze (HVA) opduwer staat, heeft Jacob Klein met zijn schip de “VIOS” (zijschroef) vele jaren de Dedemsvaart bevaren, met als eind bestemming de Kalkwieke, om daar zand, grint of bakstenen te lossen..

Gerrit Klein.

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest