Ga naar de inhoud

Sluis VI en omgeving 1

De volgende bijdrage is van de hand van Wil Wytzes-Bakker, opgegroeid te Dedemsvaart aan Sluis Zes met haar twee broers Jan († 1948) en René en twee zussen Truus en Nanda. De ouders waren bakker Jan Bakker en Fetje Buitenhuis. Wil Wytzes blikt terug op het leven aan Sluis Zes, zo rond de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Sluis Zes en omgeving

Sinds de sluis van Sluis Zes gesloopt is in 1972 bestaat voor mijn gevoel Sluis Zes niet meer; het hart is er uit verdwenen. De scheepvaart was uiteraard al lang daarvoor gestopt en daarmee de bedrijvigheid die er altijd was rond de sluis. In de jaren vijftig was er veel te doen aan Sluis Zes. Eigenlijk was het een buurtschap die functioneerde als tegenhanger van “het dorp”, waar de andere Dedemsvaarters woonden. We hadden een eigen middenstand, een eigen oranjevereniging, een florerende ijsvereniging, een paardenkeuring, enz. De oranjevereniging organiseerde met vaste regelmaat allegorische optochten, die er mochten zijn. De hele buurt werd prachtig versierd. Fietsenmaker Jonker was de drijvende kracht achter de oranjevereniging.

De naam van de postbesteller Harm van Diepen was verbonden met die van de ijsbaan. Was er ijs in de winter, dan was het een genot om naar de ijsbaan te gaan. “Koek en zopie” ontbraken zeker niet, de banen werden eindeloos geveegd en er was mooie achtergrondmuziek. Vanuit het dorp, zo werd met een zekere trots verteld, kwamen de mensen naar de ijsbaan bij het Colenbrandersbos. Wilde men niet op de ijsbaan schaatsen, dan kon dat ook prima op de Dedemsvaart en de Langewijk. Soms gaf dat wel problemen, want de schippers probeerden altijd zo lang mogelijk te blijven varen en dan lagen er daardoor heel wat schotsen!

Sluis 6 en omgeving.

Sluis Zes was een middelpunt, waar allerlei wegen bij elkaar kwamen: de Schutwijk, Rheezerend, Langewijk en Rollepaal. Aan Sluis Zes werd altijd gesproken over de “overkant”. Vanwege de daar lopende Dedemsvaart was Sluis Zes verdeeld in twee delen, nl. het deel met het onverharde pad aan de zuidzijde en het deel met de verharde weg aan de andere kant van de Dedemsvaart.

Sluiswachters

De sluis werd beheerd door sluiswachter Gerrit van Assen († 1974), die pal aan de sluis woonde in het sluiswachtershuis met vrouw, dochter en vier zonen. Van Assen, afkomstig uit Hasselt, was hier in 1939 begonnen en ging in 1962 met pensioen. Hij heeft de neergang van de Dedemsvaart dus voelbaar meegemaakt. Als een van de weinigen was hij in het bezit van een telefoontoestel: daarmee moest hij immers de waterstanden doorgeven. Het was best een druk bezette baan en daarom werd hij ondersteund door o.a. Meerlo en Wierbos. Meerlo was getrouwd met een schippersdochter. Zijn vrouw (nu woonachtig op Urk) vertelt daarover, dat zij met haar broer Wiebe schepen moest trekken van Sluis Zeven naar De Krim. Over het te betalen bedrag werd een flinke discussie gevoerd: moest het nu voor f 3,25 of voor f 3,50?

Schippers

Bekende schippers, die de sluis passeerden, waren o.m. Korterink, beurtschipper Van der Graaf en Veldhoen. Hendrik Veldhoen stopte in 1959 met het varen en liet zijn schip “Hoop doet leven” nog lange tijd aan Sluis Zes liggen. Vanaf de Parklaan fietste hij er vaak naar toe. Kamps, Tingen,Van de Werf en Ridderikhof waren ook bekende schippers, die vaak de sluis aan deden, evenals schipper Horrius. Laatstgenoemde kwam voorbij met kalk, gehaald van de ons zeer bekende kalkovens.

Het schip van de fam. Veldhoen nabij Sluis 6.

Elke dag kwam er ook de melkboot, met Meier erop, langs varen op weg naar de zuivelfabriek “Op Hoop van Zegen”. Op zijn melkboot stonden de melkbussen, gevuld met melk, die hij bij de boeren had opgehaald. Tijdens de aardappelcampagne kon het behoorlijk stinken aan Sluis Zes. Vanwege de afvoer van vervuild water van de aardappelmeelfabriek in De Krim kregen de vissen niet genoeg zuurstof en kwamen ze allemaal boven drijven. Bij de sluis bleven ze liggen, totdat er weer geschut werd. Met schepnetjes kwam de jeugd erop af om de “flauwe” vis er uit te halen.

Tuinderij Klomp

Schuin tegenover de voormalige Delanafabriek woonde de familie Klomp. Het door hen bewoonde huis was gebouwd door Derk Klomp, pakmeester bij de rozenkwekerij Moerheim. In 1929 was de er rondom gelegen grond gekocht van de familie Bakker. Dit ten behoeve van zoon Leendert, die daar een tuinderij begon. Hij was eerst al in de leer geweest bij tuinder Sietze Romkes. Op zijn eigen kwekerij bouwde hij een kas, waarin o.a. druiven werden geteeld en ook zaad tot ontkiemen werd gebracht. Op het terrein stond ook een weerstation van het KNMI, in de dagelijkse gang thermometerhut genoemd. Eens per maand moesten de gegevens worden opgestuurd. In de jaren zestig verhuisde de familie Klomp naar Ens.

In het huis naast de familie Klomp woonden aanvankelijk twee families: aan de zuidkant de familie van der Hoek en aan de andere kant de familie Naber. Van der Hoek werkte bij de rozenkwekerij Moerheim. Later kwam de familie Van der Hoek aan de noordkant en de familie Holten aan de andere kant. Wicher van der Hoek, enige zoon van de Van der Hoeks, trok weg uit Dedemsvaart en werd koster van de Onze Lieve Vrouwekerk in Breda. (Nu is hij weer terug van weggeweest).

Hendrik Naber, getrouwd met Gees Hofsink, was ooit vanuit Rheezerveen verhuisd naar Sluis Zes. Daar woonden ze met hun kinderen Gerrit, Jan, Aaltje, Dina, Hennie en Berend. Hennie werkte op de Delanafabriek en elke dag kon je haar met Gré Bruinenberg, die ook bij de Nabers in huis was, de sluisdeuren zien oversteken, om zo de snelste route te kunnen nemen naar de Delanafabriek.

Bakker Bakker

Bij de sluis woonde mijn vader Jan Bakker met zijn gezin. Daar begon Rheezerend. Het huis was eigenlijk een combinatie van een boerderij met een winkel. De winkel was min of meer een soort “supermarktje” voor de schippers, die in de sluis een tijdje moesten wachten i.v.m. het schutten. In dit huis woonde van 1945 tot ongeveer 1950 ook Marinus Boessenkool, getrouwd met Dina Schuldink († 15-08-2003). Toen er drie kinderen waren (Roelof, Henk en Annie) verhuisden ze naar de Spekopswijk, waar op de nummers 3 en 5 nu nog de Boessenkools wonen.

Het winkel-woonhuis van de fam. Bakker. Rechts het echtpaar Bakker in de bakkerij.

Met een vader als bakker was er voor de kinderen altijd meer dan genoeg te doen: zij werden op pad gestuurd om de boodschappenbriefjes op te halen en later de bestelde boodschappen te bezorgen. Behalve de bakkerij en de winkel waren er ook nog kostgangers: leerkrachten van de scholen. Dat waren onder meer de heren Haandrikman (†), Gritter, Runia (†), Knol (getrouwd met Aly Luten), Warmelink (†) en la Roi (†). Ook zij, die o.a. werkten bij het bekende postorderbedrijf Wehkamp vonden daar onderdak.

Verder langs het Rheezerend

Op Rheezerend 3, woonde de familie Kroezen. Vader en moeder Kroezen waren destijds uit Alteveer gekomen om in Dedemsvaart te gaan werken bij boer Van Haeringen. Aanvankelijk woonden zij achter aan de Stroomwijk. Vele jaren was Kroezen in trouwe dienst bij de familie Van Haeringen. Zoon Klazinus werkte aan de overkant bij de smederij van de gebr. Wielenga. De op één na jongste dochter (Femmie) was een durfal op het gebied van lopen over de balken in de schuur van hun huis en het lopen over de heel smalle stangen van de sluisdeuren. Ook waagde ze het te lopen over het smalle gedeelte van de stroomduiker (gelegen vlak bij de villa “Nooitgedacht”). Nog niet zo lang geleden is het huis waar Kroezen woonde, afgebroken en is er een nieuw huis gebouwd, dat nu wordt bewoond door de familie J. Wolthuis.

Op nummer 5 woonden de twee broers Meine en Willem van Haeringen en hun twee zussen Anna en Rika. Zij runden samen de boerderij. Broer Willem was vele jaren in dienst bij de verderop gelegen zuivelfabriek “Op Hoop van Zegen”. Van Rika was opvallend, dat zij elke keer, als ze het sluisbruggetje overging met de fiets, consequent af stapte om zo lopend het bruggetje over te gaan. In de kerk viel ze op, omdat zij altijd alleen zat op één van de stoelen vlak voor de preekstoel.

Tussen de fam. Van Haeringen en de volgende boerderij van Wildeboer lag de Stroomwijk; dus daar moest men over een brug. Wildeboer werd in de volksmond de rijkste boer van Dedemsvaart genoemd! Hij en zijn vrouw woonden in een boerderij, gebouwd in de Groninger stijl. Van deze boerderijen stonden er heel wat in Dedemsvaart en ook in De Krim. Na het vertrek van de fam. Wildeboer vestigde zich daar boer van Ittersum met zijn gezin. Zij kwamen uit Wilsum (bij Zwolle).

Gijs en Dien van Beek woonden in het volgende huis met hun tweeling, Geertje en Marietje en de jongste dochter Betsy.

Naast hen, op nummer 11, woonde Lucas Linde, getrouwd met Ant Krikke. Dit huis had Jacob Krikke in 1938 laten bouwen door aannemer Kosters, die daar dichtbij zijn bedrijf had (aan de overkant). Jacob had het geld, nodig voor de bouw van dit huis, opgespaard van het geld, dat hij als arbeider bij de fam. Van Haeringen had verdiend. Kosten: f 6.000,00 Hij bewoonde het huis met zijn zus Lam (evenals Jacob altijd ongetrouwd gebleven) en zijn broer Jan (de vader van Ant Linde-Krikke). Lucas Linde runde op dit adres een timmerbedrijfje. Zijn jongste zoon Jan heeft er nog lange tijd gewoond.

Op nummer 13 woonde de familie Zwiers met hun drie dochters Jantje, Renske en Annie. Zwiers werkte aanvankelijk aan de dorsmachine, (gezamenlijk bezit van de boeren) en later was hij volledig in dienst bij zijn buurman: boer Zijlstra. Renske bleef Sluis Zes trouw: Zij trouwde met Jan Prins, die een eind verderop woonde, naast boer Minke en later woonden zij tegenover de Groen van Prinstererschool.

De “Anri-hoeve”. Nu “Keukenhoeve”.

De genoemde boer Zijlstra woonde met zijn vrouw en twee dochters (Tini en Hennie) op de boerderij met de naam “Anri-hoeve” (Anri was afgeleid van de namen Anne en Rieke.) Voor de oorlog was Zijlstra met zijn vrouw uit Friesland naar Dedemsvaart verhuisd en liet daar de “Anri-hoeve” bouwen. In 1934 brandde de boerderij af en werd helemaal herbouwd. Toen de fam. Zijlstra van de boerderij wegging, kreeg deze de naam “Keukenhof’. Deze naam werd gekozen, omdat aan de overkant van de Dedemsvaart de Keukenwijk liep. Na tijdelijke bewoning (toch nog ca. 6 jaar!) door de familie Kelder (ouders van Janny Slot-Kelder), kwam de familie Van Linge op de boerderij.

Wil Wytzes-Bakker

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest