Ga naar de inhoud

Van Haeringenstraat en haar neringdoenden (2)

De Nieuwe Weg (westkant)

Wij vertellen in dit artikel over de neringdoenden, die omstreeks 1920 aan de westkant van de gevestigd waren. Deze straat heette vroeger Nieuweweg, maar is later veranderd in Van Haeringenstraat (genoemd naar wethouder H. van Haeringen (baardhein). In het vorige nummer hebben we gekeken naar de oostzijde van de straat.

Vanaf de brug over de vaart bij het Zwartepad (nu Stegerensallee), de brug van Luuks (Lucas Koiter), zien wij op de hoek van de Moerheimstraat en de Van Haeringenstraat de grote boerderij van Jan Drost en zijn echtgenote. De boerderij is later afgebroken en vervangen door de villa’s ”’t Hoekje” en “Us Honk”. De bruine beuk siert nog steeds het hoekpand. Thans worden de huizen bewoond door de families Pappot-IJmker en Fock van Coppenaal-Kieft.

Op nr. 6 staat nog de grote boerenschuur die behoorde bij de familie Drost-Van Haeringen. De fa. H.J. Varwijk, die de schuur lange tijd in gebruik had, liet grote deuren plaatsen teneinde met de steeds groter wordende verhuiswagens de schuur te kunnen binnenrijden. Daarna is de schuur in gebruik geweest voor graan en zaden van de firma Ter Haar’s – zaden. In die periode is ook de bungalow aan de schuur gebouwd door de familie Lubbers-Ter Haar.

Vervolgens komen we bij nr. 8. Daar had Edzo Meerman zijn bedrijf, waar hij tuinstoelen vervaardigde. Deze stoelen hadden de, in die tijd, bekende plastic draadbekleding. Hun houten woning was een geschenk van Zweden aan Zeeland na de watersnoodramp in 1953. Toen later in Zeeland (na de wederopbouw) de houten woningen overbodig waren geworden kon Edzo zo’n huis kopen. De houten woning werd in de tuin/appelhof van zijn ouders geplaatst.

De woning van Edzo Meerman.

Naderhand is hij (Edzo) verder gegaan met de aanleg van centrale verwarming. Later had Leffers er een garagebedrijf. Daarna was het loodgietersbedrijf Slot er gevestigd, zowel het kantoor als het bedrijf. Weer later had Arend Meerman er een tankstation. Nu staat er een dubbele woning.

Op nr. 12 woonde Albert Veltstra met zijn gezin en zijn ouders. Zij hadden een barbierszaak (= kapperszaak). Ook verkochten ze tabaksartikelen. De “oude” Veltstra was tevens aanspreker bij de uitvaartvereniging “De Laatste Eer”.  Daarna kocht Herman Grondhuis de kapperszaak; later is hij verhuisd naar nr. 14.

Op nummer 12 is Frans van Dijk toen begonnen met de verkoop van groente, fruit en aardappelen. Men kon er toen al gesneden groente en geschrapte aardappelen kopen.

De familie G.J. ter Horst.

Op nr. 14 had Gerrit Jan ter Horst een rijwielhandel annex fietsenreparatie-werkplaats. In 1949 kocht ik (Bertha) daar mijn eerste nieuwe “Gruno” fiets. Rond de jaarwisseling kon men daar een zgn. “knieperties-iezer” huren om daarmee de bekende knieperties te bakken. Toen Ter Horst naar Dalen verhuisde nam Grondhuis het pand over en ging daar verder met zijn kapperszaak.

Tussen de nrs. 12 en 14 liep een pad (nu de verbindingsstraat De Brem) tot aan de toenmalige Molenwijk. Daar woonden de    families Bunskoeke, De Vogel en Pater. Laatstgenoemde was handelaar in lompen en oude metalen en woonde in een woonschuit in de Molenwijk. Verder stonden er nog enige burgerwoningen.

Op nummer 24 had Van den Brink een kwekerij, bloemisterij en bloemenzaak. Tevens verkochten ze snoep e.d. Later heeft Clemens Pielage de zaak overgenomen en deze jarenlang voortgezet. Het winkelpand is onlangs tot woonhuis verbouwd en op de tuin/kwekerij staat nu een nieuw woonhuis.

Op nr. 30 woonde het gezin van Gerard Jalink. Naast het huis stond een houten werkplaats, waarin hij sigaren maakte en ook verkocht. Hij repareerde tevens schoenen en kwam als kapper bij de mensen thuis. Ook deed hij in verzekeringen. Nadat Jalink in 1947 was overleden hield zijn echtgenote kostgangers; meestal waren dat werknemers van “Moerheim” en “Delana”. Mevrouw Jalink was ook baakster (baker). Deze functie is vergelijkbaar met kraamverzorgster. De familie Schokker woont nu in het pand.

Op nr. 32 woonde bakker Tiede Dijkstra. Hij had een winkel en bakkerij. Dus vroeg het brood bakken en daarna uitventen. Als buurkinderen kregen wij weleens een lekkere, verse, warme beschuitbol. Na Dijkstra nam Logtenberg de bakkerszaak over. Nu wordt het pand bewoond door de familie A. Dunnewind.

Daarnaast was er weer een pad naar de Molenwijk,  ”het paadje van Meerlo”. Daaraan woonden de families Meerlo en Schipper. De vrouw van Schipper breide sokken, schitterende truien en wollen borstrokken. Zij hadden veel kippen en elke week ging zij, netjes gekleed, op woensdag met een grote hengselmand met eieren naar de eiermarkt, om deze te verkopen. De familie Schipper had een “stap” aan het water. Een “stap” is een klein vlonder aan de waterkant om water uit de wijk te halen bijv. voor de kippen en om het straatje te schrobben, maar ook om de was in de week te zetten. ’s Winters als de wijk was bevroren, hakte Schipper een bijt (wak) in het ijs om er water uit te halen.
(wordt vervolgd)

Bertha Huisman-Meinders
Tiny Kleis

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest