Ga naar de inhoud

Slager die scheepstimmerman was.

Al enkele keren is me gevraagd: “Wanneer schrijf je nu eens een artikeltje over je grootvader?” Ik zou dat gaan doen, maar het bleef steeds bij goede voornemens. Enkele maanden geleden werd het verzoek een opdracht: “Nu doe je het en 15 augustus willen we graag de copij binnen hebben”, aldus “the two charming lady’s” die op gezette tijden (ongeveer vier keer per jaar) een bezoek brengen aan het archief van Boom Uitgevers te Meppel, waar nog steeds de Dedemsvaartsche Couranten worden bewaard. Een bron, waaruit diverse artikelen (van verschillende schrijvers) voor het blad van de Historische Vereniging Avereest zijn ontsproten.

Mijn voorouders

Mijn grootouders, van moeders zijde, zijn allebei in Friesland geboren. Mijn opa werd geboren in Tjalleberd, gemeente Aengwirden (nabij Heerenveen), was een slager en werd later scheepstimmerman. Hoe kan dat, zult u zich afvragen. Nu heel gewoon!

Hij, Harmen Hendriks Slager, werd op donderdag 15 september 1864 geboren als tweede zoon van Hendrik Klazes Slager en Hendrika Harmens Kempes. Vader Hendrik Klazes was van beroep scheepstimmerman, evenals diens vader, Klaas Roelofs Slager. In Friesland werden de voornamen van de vader achter de naam van het kind bijgevoegd, overigens precies als in andere provincies in ons land, bijv. Michiel Adriaanz., enz. In dit geval dus: Harmen Hendriksz., Hendrik Klazes en Klaas Roelofszoon ( Klaas, zoon van Roelof). Zo gebeurde dat van generatie op generatie. Dit gebeurde dus ook in onze omgeving tot omstreeks 1811 (invoering Burgerlijke Stand).

Een nieuwe werk- en woonplaats

Omstreeks 1876/1977 werd het water rond de scheepswerf van H.K. Slager gedempt. Het gezin Slager moest derhalve een andere plek zoeken voor de werf. Deze werd gevonden in Vroomshoop, gemeente Den Ham. Daar werd aan de Kalkwijk een nieuwe werf begonnen. Na het overlijden van mijn overgrootvader is de werf door z’n schoonzoon, F.J. Kesimaat, voortgezet tot  diens overlijden in 1937.

De scheepswerf van de familie Slager te Vroomshoop.

Vestiging aan De Pol

Mijn grootvader Harmen Hendrik Slager vestigde zich in mei 1900 als scheepstimmerman in Dedemsvaart “an De Polle”. Hij was in november 1892 getrouwd met zijn achternicht, Beitske Jacobs Jaspers (1873-1922); de beide vaders waren neven. De één had een scheepswerf, de andere was schipper en lag met zijn schip dikwijls bij de werf van z’n neef, voor reparaties en ook voor familiebezoek.

Harm en Beitske kregen negen kinderen, waarvan er zes jong stierven. (De kindersterfte was een eeuw geleden nog groot).

Van de drie, die volwassen werden en trouwden, was m’n moeder Elske Slager de oudste (geb. 1893 gem. Den Ham – overl. 1973 te Zwolle).

Mijn grootouders hebben het “op de Polle” niet gemakkelijk gehad, want er ontstond grote onenigheid met de buren, K.S. en zijn vrouw M.S. geb. M..

Deze K.S. keek geregeld te diep in het glaasje en maakte het m’n grootouders en hun kinderen dikwijls behoorlijk lastig. ’s Avonds heel laat, tot diep in de kleine uurtjes, stond hij dan voor het huis te schelden en maakte behoorlijk veel lawaai. Opa Slager begon het te vervelen en liet de marechaussee uit Ommen komen. Wellicht is dit meerdere keren gebeurd. Burgemeester Mr. H. van Barneveld was daar niet zo blij mee, want toen hij m’n opa weer eens ontmoette, zei hij boos: “Jullie zijn lastige mensen.” M’n opa zei daarop: “Oh, meneer, het hoeft al niet meer. Ik heb u niet meer nodig!” Hij ging weer naar huis. Hij was nog nauwelijks thuis, of de politie was er ook al. Burgemeester Van Barneveld wist heel goed dat opa Slager het hogerop zou gaan zoeken bij het Kantongerecht in Ommen of de Rechtbank in Zwolle.

Uit de Dedemsvaartsche Courant van 19 september 1900:

Voor de Zwolsche rechtbank stond Donderdag terecht, M.J.M., 53 jaar, huisvrouw van K.S., wonende in de nabijheid van “De Pol”. Zij had op 9 en 13 Mei geweigerd de woning van K. Slager aldaar te verlaten, wat deze haar gelastte. Sl. deelde mede dat de vrouw dronken was. Men had drie flesschen jenever bij haar uit bed gehaald – en zijn kinderen werden zenuwachtig van haar. De juffrouw antwoordt in een relaas van woorden: “Als ik geweten had dat deze man zoo van de satan zou bezeten zijn, dat hij mij zou aanklagen, dan had ik hem eerst aangeklaagd, want hij heeft me over den grond voortgesleept. Er is mij tijdig gezegd van weggaan? Durf je daar een eed op te doen?” vraagt de vrouw. En die sterke drank moest wel weggestopt worden, want hij drinkt zelf graag mee.”

Het O.M. zegt, dat de feiten, waarvoor beklaagde terecht staat, van weinig belang zijn. Toch zijn die feiten niet zoo eenvoudigSpr. gelooft met den burgemeester der plaats, dat deze en de volgende zaak in het belang der goede orde ernstig vervolgd moeten worden. Bekl. en haar man, die straks terecht staat, zijn zeer lastige personen. Aan het parket komen tal van klachten binnen. Eisch 1 mnd. gevangenisstraf.

De man van het vrouwtje neemt vervolgens haar plaatsje in op het zondaarsbankje. K.S. had op 14 Mei Slager toegevoegd de beleedigende woorden: “smeerlap, schooier, schoelje” en was wederrechtelijk in diens huis binnengedrongen; 24 Mei had hij hem weder gescholden voor “smeerlap, afzetter, oplichter en schooier.” Sl. verklaart, dat er sprake was van het teekenen van een stuk. Hij wilde zijn vader laten overkomen, om hem mede te nemen naar de notaris, en zei daarom tegen bekl.: “Vandaag teeken ik niet en morgen ook niet.” Hij had niet gezegd, waarom hij eenige dagen wilde wachten.

Het O.M. is er over het algemeen tegen beleedigingen als deze voor de rechtbank te brengen. In dit geval achtte hij het wenschelijk. Sl. is zoo bang voor het echtpaar, dat hij eens een telegram zond aan de marechaussee uit Ommen om over te komenEisch 1 mnd. gev. Uitspraak over 8 dagen.

Verhuizing naar Dedemsvaart

In de zomer van 1903 verhuisde de familie Slager van De Pol naar de Hoofdvaart (zuidzijde), hoek Ommerkanaal, nu bekend als Hoofdvaart 148. Als ik goed ben ingelicht woont daar nu de familie K. Krol.

Hier werden nog twee kinderen geboren: Jacob (Jaap) in 1906 en Hendrik, die Henny werd genoemd, in 1909 (overl. in 1918 te Broek op Langedijk aan de Spaanse griep).

Het huis waarin mijn grootouders woonden stond er al in 1887 (mijn vader is hier in dat jaar geboren) en het is omstreeks 1928 verbouwd door mijn vader, Hendrik Brinkman.

Aan de overkant van de vaart, ten westen van ’t eerste stenen huis in ’t Arriërveen, woonde in de jaren dertig van de vorige eeuw de familie Meesters. Opa Harm Slager zette westelijk van het Ommerkaneel de scheepstimmerwerf voort.

Mijn opa was in Dedemsvaart heel duidelijk aanwezig!

In de Dedemsvaartse courant stonden regelmatig advertenties (te koop aanbieden van een schip), maar ook elk jaar rond de jaarwisseling met een nieuwjaarswens op rijm.

Het eerste gedicht staat in de krant van zaterdag 12 mei 1900, waarin hij zich voorstelt aan de inwoners van Avereest.

Verhuizing naar Obdam

In Avereest waren een eeuw geleden heel veel scheepswerven. De concurrentie wordt dan heel groot. Dit zal de reden zijn dat opa en oma Slager-Jaspers begin oktober 1912 met hun kinderen, Rika, Jaap en Henk (of Henny) naar Obdam in Noord Holland vertrokken.

De oudste dochter, Elske (mijn moeder), ging mee naar Obdam, maar keerde in 1913 vanuit Leeuwarden, waar de familie toen woonde, naar Dedemsvaart terug. In juli 1913 trouwde ze met mijn vader, Hendrik Brinkman. Vanaf 1928 woonden ze op het adres hoek Ommerknaal G 91, sinds maart 1947 Hoofdvaart 150.

Grappen en grollen.

Mijn opa zat vol grappen en grollen. Hij woonde na het overlijden van mijn oma in 1922, met zijn tweede echtgenote (waarmee hij in 1929 was gehuwd) in Zaandam. Wij zagen elkaar maar heel zelden, meestal rond Pasen gingen we een weekje “naar de Zaan”.

Opa Slager kon eieren leggen! Hij ging dan op de grond zitten, kakelde als een kip en als hij dan weer overeind kwam lag er een ei.

Toen ik eind april 1937 ziek was (een griepje of bronchitis, dat weet ik niet meer) stonden opeens mijn opa en oma voor het raam. Opa zei tegen me: “Zo Dedemsvaartse kloeke!” Ik was blij dat opa er was. Hij deed, of vertelde altijd wel iets, waar je vreselijk om kon lachen.

Tenslotte nog iets van vóór mijn tijd. In 1910/1911 bezocht Prins Hendrik Kwekerij “Moerheim” in Dedemsvaart. Er zal ter gelegenheid daarvan feest zijn geweest, met de nodige versieringen in het dorp. Opa had in ieder geval bij zijn huis aan ’t Ommerkanaal een erepoort gemaakt, waarop te lezen stond: “Leve Prins Henderk”. Hij bedoelde natuurlijk “Prins Hendrik”.

Overlijden

In juni 1940 werd opa ziek. Hij had kou gevat bij het kijken naar de vliegtuigen die Schiphol bombardeerden. Een zoon van hem was daar gelegerd om tegen de vijand te vechten. Een stuk spanning zal ook een rol hebben gespeeld tijdens zijn ziekbed. Op 27 juni 1940 overleed opa Harm Slager onverwacht op 75 jarige leeftijd.      

Henk Brinkman 

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest