Ga naar de inhoud

Adressen, wijken, wijknummers.

Velen van u, zullen bij het uitpluizen van de familie-geschiedenis vastgelopen zijn, op waar nu precies het huis stond van de verre voorouders. Bewoonden deze een huis met een mooie naam, dan wordt het zoeken duidelijk eenvoudiger. Maar de meeste huizen hadden geen naam of deze is verloren gegaan. Vóór 1829 werden de huizen aangegeven met of een huisnaam of met een verwijzing naar zijn bewoner.  

Enkele voorbeelden zijn: “Bruggenhuis” (verwijzend naar de brug over de Reest richting De Pieperij), nu Oud Avereest 39, of “Meilofshuis” (verwijzend naar zijn eigenaar Harm Meilof (ten Oever)), nu Groot Oever 8.

Na de Bataafse periode, in 1813, werden een aantal registraties ingevoerd. Deze waren in de franse tijd al opgezet. Zo moesten met ingang van 1829 elke 10 jaar volkstellingen worden gehouden en de mutaties in elke daaropvolgende 10 jaar nauwkeurig worden bijgehouden in de bevolkingsregisters. Ook werd in 1832 het kadastrale register ingevoerd.

In Avereest zijn beide van de grond gekomen, maar het duurde tot 1850/1860 voordat men dit redelijk beheerste. Dit kwam, doordat in 1837 Avereest bijna 3 keer zo groot werd door toevoeging van de grote veengebieden uit ambt Hardenberg en Ommen. Mede door de geweldige groei en het kleine ambtenarenapparaat is er toen nogal wat fout gegaan. Het kadaster opzetten was een provinciale aangelegenheid. In 1821 was het oude Avereest (secties A, B en C) reeds getekend en genummerd. In 1832 zie je dan aan de bis-nummers a t/m z en soms met nog eens A t/m Z de mutaties in de percelen na 1821. Met de persoonsregistratie is pas in 1849 begonnen. Wel is er een lijst uit 1837 met alle personen uit Hardenberg en Ommen en hun kadastraal woonperceel. De persoonsregistratie werd elke 10 jaar herhaald, dus 1849, 1859 etc. tot 1969. Na 1880 werd in steden al een straatnummering ingevoerd. In Avereest pas in 1946. Zo’n opname was geen kleinigheid en duurde enige maanden, want een ambtenaar moest met de oude lijst langs alle percelen om de nieuwe situatie opnemen. Daarna werden alle wijzigingen in een register vastgelegd. Bewoners moesten elke mutatie van meer dan drie dagen opgeven, hetgeen echter niet altijd gebeurde. Zo zie je ook dat bij de volgende opname, personen ambtelijk werden doorgehaald. Ze waren er gewoon niet meer en meestal was ook niet bekend, waar zij naar toe waren gegaan. Geboorte, overlijden, trouwen werd in aparte registers (akten) bijgehouden en overgebracht in de bevolkingsregisters. Het komen en gaan werd zoals gezegd niet altijd gemeld, zodat bij de nieuwe telling, zowel mensen verdwenen, als erbij kwamen. Van deze laatsten werd dan genoteerd, wanneer die in Avereest waren gekomen en waar vandaan.

Hoe ging nu de wijknummering in zijn werk? Men had Avereest in wijken ingedeeld en deze genummerd van A t/m K (geen J). Per gebied ging men van oost naar west de huizen langs. Je kunt dit ook de postroute noemen, want uiteraard gebruikte de PTT ook deze nummering. Men nam de hoofdwegen en ging bijelk vonder of zandpad even de huisnummers aldaar langs. Na een aantal jaren waren er zowel woningen bijgekomen als afgebroken, weggewaaid of afgebrand. Elke 10 jaar telde men dus opnieuw. Een huis schoof net zo makkelijk in wijknummer omhoog, als omlaag. Tot overmaat van ramp was er af en toe een vonder verdwenen of juist verschenen en waren huisjes in de buitengebieden anders en beter bereikbaar. Een huis dat in de lopende 10 jaar daarna erbij kwam kreeg een sub-nummer achter het nummer van de buurman.

Voor de sub-nummers werd .1 enz. gebruikt (punt+cijfer 3.1, 6.2). Pas bij de volgende telling kreeg het huis een eigen nummer. Soms was er wel erg veel bijgebouwd, waardoor er ook binnen de 10 jaar werd hernummerd. Dit werd in hetzelfde register met potlood bijgetekend. Bij elke hernummering moesten er weer nieuwe huisbordjes gemaakt worden en was het een heel gedoe om de reeds bestaande door nieuwe te vervangen. Oude huisbordjes werden opnieuw gebruikt. Zo hebben oude huizen of gebouwen wel 8 tot 12 keer een nieuw nummer gekregen. Toch zit er een strakke logica achter de wijknummering. Helaas is slechts de eerste route in 1849 beschreven. De latere niet of er is niets meer van terug te vinden. Toch moeten die er geweest zijn, want men liep echt niet met het enige zware registerboek door het dorp. Men heeft dus werkbladen gebruikt. Deze zijn net zoals overal, niet bewaard gebleven. Zij zouden ook niet meer toonbaar geweest zijn, want naast koffievlekken, regenvlekken enz. bevatten ze natuurlijk allerhande correcties. Zeer belangrijk is, dat bij een wijknummer een jaartal hoort, anders heb je er niets aan. Het lukt na stevig puzzelwerk om aan de hand van een wijknummer en jaartal een straat en huisnummer te koppelen. Soms is het niet mogelijk een pand nauwkeuriger aan te wijzen dan binnen een marge van 5 nummers. Vooral de kleine rijtjespandjes geven problemen. Er zijn drie hulpmiddelen:

– De bouwvergunningen, die na 1903 verplicht werden, bevatten naast het huisnummer tot ca. 1945 ook het wijknummer en kadastraal perceel

– Het kadastrale register: Erg veel mensen waren pachter of eigenaar van slechts een huisje met tuin en bouwland. Diegene, die meer bezaten hadden meestal een bekend huis.

– De opeenvolgende persoonsregisters. Mensen verhuisden echter frequent, want ander werk betekende meestal verhuizen. Indien dit binnen de gemeente gebeurde, werd dit vaak niet opgegeven, wel bij de PTT. (Als ze tenminste post kregen).

Wijkindeling

Er is hierover uit 1849 een fraaie beschrijving, die ook in de boeken van Piel staat. Echter je moet dan wel weten, waar de genoemde wijken/wegen destijds lagen, dus Freulesbrug, Egbertjesslag, Katinger dodenpad, Vrieschendijk, Kruizinga’s wijk enz. Zelfs de genoemde “Sponturfwijk” is een totaal andere dan de huidige. Ook moet je exact de oude marken weten te liggen met hun scheve noord-zuid ligging.

Wijk A.

Deze liep van de grens met Lutten, westelijk tot en met Rheezerend 160, noordelijk tot aan de Reest, zuidelijk tot aan de grens met Ommen en Hardenberg. Hierbij noord/zuid schuin de perceelgrenzen volgend. Zuidelijk is dus de Colenbranderswijk de grens. De nummering startte op de grens met Lutten.

Wijk B.

Deze liep van het Rheezerend 158 naar het westen tot en met de Langewijk 444, noordelijk tot aan de Reest, zuidelijk tot aan de grens met Ommen. Hierbij noord/zuid schuin de perceelgrenzen volgend. De Colenbranderswijk in het oosten en de Schutwijk in het westen als grens. De nummering startte op Rheezerend 158.

Wijk C.

Deze liep van de Langewijk 442 naar het westen tot aan de Zuidwolderstraat, echter alleen van de noordkant van de Langewijk tot aan de Reest. Bij de rotonde pal naar het noorden alleen de oostkant van de Zuidwolderstraat. De nummering startte op Langewijk 442.

Wijk D.

Deze liep ten zuiden van de Langewijk tot aan de grens met Ommen, oostelijk tot aan de Rollepaal en Schutwijk en westelijk tot aan de Julianastraat en Nieuwewijk. De nummering startte op eerst op de Wisseling hoek Julianastraat, maar later op Langewijk 163, hoek Rollepaal.

Wijk E.

Deze liep ten noorden van de Langewijk tot aan de Reest. Oostelijk tot aan de Zuidwolderstraat, westelijk tot aan het Rak en dan langs de huidige zuidkant van de Sponturfwijk naar de Reest. De nummering startte op Langewijk 160, bij de kalkovens.

Wijk F.

Deze liep ten zuiden van de Langewijk tot aan de grens met Ommen, oostelijk tot de Julianastraat en Nieuwewijk, westelijk tot het huidige Ommerkanaal. Het gebied tussen Hoofdvaart 137 naar het noorden tot Langewijk 43 en westelijk tot het Rak is echter wijk G. De nummering startte op Langewijk 43, bijna het westeinde.

Wijk G.

Deze liep vanaf de Pol tot aan de grens met Ommen, ten oosten begrensd door het Rak en het Ommerkanaal, ten westen begrensd door de Kolonieweg, welke denkbeeldig doorgetrokken moet worden tot aan de Coevorderweg. Ten oosten van het Rak behoort ook het gebied tussen Hoofdvaart 137 naar het noorden (Langewijk 43) en westelijk het Rak tot wijk G. De nummering startte op Hoofdvaart 137.

Gezicht op het Rak vanaf de hoek Hoofdvaart-Langewijk.

Wijk H

Deze liep ten noorden van de Coevorderweg tot aan de Reest, westelijk tot de Katingerwijk, oostelijk tot de Sponturfwijk. De Katingerwijk loopt parallel aan en iets ten Westen van de N48. De nummering startte op Den Oosterhuis 29, hoek Sponturfwijk.

Wijk I.

Deze liep ten zuiden van de Nieuwe Dijk over de Zwolseweg tot aan de grens met Ommen, oostelijk begrensd door de Kolonieweg en deze noordelijk doorgetrokken over de Katingerwijk, terug over de Hoogeveenseweg, over de Katingerdodenweg naar de Meppelerweg, dan noordelijk tot aan de Schapenstreek, over deze Schapenstreek, over de Haarweg tot aan de Nieuwe Dijk. De Katingerdodenweg of ook wel Duizendkunstweg begint bij de Meppelerweg 41 (vroegere Tolhuis) en liep oostelijk door het huidige sportcomplex naar de Hoogeveenseweg. De nummering startte op de Coevorderweg 48.

Wijk K.

Deze liep ten noorden van de Nieuwe Dijk, Haarweg, Schapenstreek, Meppelerweg, Katingerdodenweg, Hoogeveenseweg tot aan de Reest, westelijk tot aan de grens met Staphorst, oostelijk en noordelijk tot aan de Reest. De nummering startte op Den Kaat 11.

De inhoud van de registers

Als voorbeeld het eerste register van 1850 tot 1859. Deze bevat 13198 namen op 1075 bladzijden, dus 1075 huisnummers uit 1850 en 331 nieuwe huisnummers toegevoegd tussen 1850 en 1859.
– Wijk A had 92 huizen, waarvan al 21 sub-nrs met 13 mutaties in 10 jaar.
– Wijk B had 131 huizen, waarvan al 26 sub-nrs met 62 mutaties in 10 jaar.
– Wijk C had 132 huizen, waarvan al 28 sub-nrs met 28 mutaties in 10 jaar.
– Wijk D had 158 huizen, waarvan al 38 sub-nrs met 126 mutaties in 10 jaar!
– Wijk E had 108 huizen, waarvan al 30 sub-nrs met 12 mutaties in 10 jaar.
– Wijk F had 134 huizen, waarvan al 23 sub-nrs met 17 mutaties in 10 jaar.
– Wijk G had 104 huizen, waarvan al 24 sub-nrs met 12 mutaties in 10 jaar.
– Wijk H had 57 huizen, waarvan al 8 sub-nrs met 14 mutaties in 10 jaar.
– Wijk I had 61 huizen, waarvan al 8 sub-nrs met 8 mutaties in 10 jaar.
– Wijk K had 98 huizen, waarvan al 13 sub-nrs met 39 mutaties in 10 jaar.

Daarnaast was er nog een schippersregister met 15 schepen en 60 namen. Er woonden echter ook veel schippers aan de wal. Met name wijk D laat zien, hoe moeizaam de telling verliep. Tijdens de eerste ronde werden er 121 huizen bezocht, maar op 1 januari 1850 waren het er al 158. Tot 1860 kwamen er nog 126 bij. In het register D staan de eerste 158 bladzijden op volgorde van wijk-nummer, maar de 126 bladen daarna staan chronologisch. Er is een apart register op alfabetische volgorde van achternaam, die naar een bladzijdenummer verwijst.

Ignaat Simons

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest