Ga naar de inhoud

De gashouder in Dedemsvaart

Voor de geschiedenis van de gashouder van Dedemsvaart verplaatsen wij ons naar het noordoosten van Overijssel. Het is in het begin van de jaren dertig. Dedemsvaart, gelegen aan het toen nog niet gedempte kanaal, de Dedemsvaart, was en is nog steeds het bestuurlijk en economisch centrum van de gemeente Avereest. Dedemsvaart-dorp, zoals het toen genoemd werd, beleefde de nadagen van het veenkoloniale tijdperk. In 1809 was Baron van Dedem begonnen met het graven van het kanaal. Dit kanaal dat vanuit Hasselt oostwaarts liep was bedoeld om het veengebied, dat langs de noordgrens van Overijssel met Drenthe lag, te ontginnen. Aan dit kanaal ontstonden verschillende dorpen. Het grootste werd Dedemsvaart-dorp. Zo omstreeks het jaar 1931, het jaar waarin ons verhaal aanvangt, dreigde de ontwikkeling van de streek rond Dedemsvaart in vergelijking met de rest van het land achterop te raken. Veeteelt, land- en tuinbouw waren de voornaamste middelen van bestaan. Industrie bleef nog beperkt tot die bedrijfstakken die voortkwamen uit de door veeteelt en landbouw geleverde grondstoffen, zoals aardappelmeelfabrieken, zuivelfabrieken, graanmaalderijen. De zware industrie bestond enkel uit scheepsnieuwbouw en reparatiewerven te Dedemsvaart. Het kanaal met zijn talloze zijtakken “wijken”, genaamd was voor goederen het transportmedium bij uitstek. Personen konden gebruik maken van de tram en later de bussen van de Dedemsvaartse Stoomtramweg Maatschappij (D.S.M.). Deze vervoermiddelen hadden natuurlijk ook een aandeel in het goederenvervoer. In 1931 beschikte Dedemsvaart al over elektriciteit. Gas en water ontbraken nog. Aan één voorziening, het waterleidingnet werd in dat jaar echter hard gewerkt. In een interview met de Dedemsvaartse Courant doet de toenmalige directeur der waterleiding “Noord-Overijssel”, de heer ir. J.C. Keller verslag van grootse plannen.

Personeelsleden, die meewerkten aan de bouw van de gashouder (25 mei 1932).

Deze ir. J.C. Keller wordt door de burgemeester van Avereest, in dat zelfde jaar, gevraagd advies uit te brengen voor de stichting van een gasfabriek in Avereest. Ir. J.C. Keller, bericht op 31 maart aan Hr. G.P. Haspels, burgemeester van Avereest als volgt:

DIREKTIE GASFABRIEK

zwolle, 31 maart, 1931

Den Edelachtb. Heer
Mr. G.P. Haspels
Burgemeester
Avereest

Zeer geachte Heer Haspels.
Naar aanleiding van Uw verzoek te worden Ingelicht inzake de mogelijkheid van oprichting van een gasbedrijf voor de Gem. Avereest kan Ik U zeer globaal, en slechts voor uiterst ruwe oriënteering, de navolgende cijfers verstrekken. Volgens Uw mededeeling zou aanvankelijk gerekend moeten worden op 500 aansluitingen, waarvoor een buizennet van 10 KM. noodig zou zijn. Voor een aansluiting kan gerekend worden op een afname van 500 m3 per jaar, waarbij de productie van de fabriek dus op netto 250.000 m3 per jaar zou moeten worden gesteld. Een dergelijke fabriek zou moeten worden uitgerust met 3 zesretorts-ovens, waarvan in de drukste periode 2 in bedrijf. Eén oven blijft dus steeds in reserve. De kosten van een dergelijk bedrijf zouden kunnen worden geraamd als volgt:

Gebouwen                          fl.    20.000,-
Ovens                               fl.     5.000,-
Toestellen                          fl.    20.000,-
Buizennet                           fl.    50.000,-
Dienstleidingen en meters      fl.   30.000,-
                                       fl. 135.000,-

De jaarlijksche lasten zouden dan bedragen
Rente                                                        fl.   6.750,-
Afschrijvingen.                                            fl.   9.000,-
Salarissen en loonen                                    fl.  12.500,-
Onderhoud                                                 fl.   2.000,-
Diverse bedrijfsbenoodigdheden                      fl    1.000,-
                                                              fl. 21.250.-
   
Bij de berekening der afschrijving is aangenomen op ovens 20%, de rest gemiddeld 5%. Salarissen en loonen gespecificeerd als volgt:
4 stokers                        fl   6.000,-
bedrijfschef                     fl   2.500,-
2 klerken                        fl   2.000,-
fitter-geldophaler              fl   2.000,-

Aan vaste lasten f. 21.250,-, verdeeld over 250.000 m3 beteekent circa f. 0.08_  per m3.

Dit bedrag dient dan nog verhoogd te worden met de materiaalkosten van het gas. Deze kan men ruw becijferen als volgt:
Uit een ton kolen ad. fl. 1l,- maakt men 400 m3 gas en
10 mud cokes à  f. 0,40                                                 fl. 4,00
40 K.G. teer à  f. 0,02                                                   fl. 0,80
ammoniak, cyaan, enz.                                                  fl. 0,20
                                                                                fl. 5,00

Blijft voor 400 m3 gas fl 6,- of per m3 fl 0.01_. In verband met verlies door eigen verbruik, lekkage en miswijzing der meters zal het aanbeveling verdienen op fl 0.02 te rekenen. In totaal zou het bedrijf dus bij een gemiddelde opbrengst van f. 0,10 per m3 rendabel kunnen zijn. Zooals met U afgesproken zal ik deze cijfers, welke als zeer globaal zijn te beschouwen, nog verifiëren en U nader berichten. Tevens zal ik de mogelijkheid van gaslevering door Hoogeveen nog onder de oogen zien.
Met de meeste Hoogachting,

J.C.. Keller

10,5 cent per m3 is dus de prijs die het gas moet opbrengen. Maar er wordt eerst contact opgenomen met het gasbedrijf van de gemeente Hoogeveen want op 5 juni bericht dat bedrijf:

Hoogeveen, den 8 Juni 1931.

In overleg met de Commissie voor de Bedrijven hebben wij de eer U te berichten dat wij bereid zijn den Gemeenteraad voor te stellen gas te leveren aan Dedemsvaart, onder de navolgende voorwaarden:
1. Het gas zal geleverd worden uit de gashouder te Hoogeveen (zonder oppersen) ad
    4 ct. per m3 voor de eerste 100.000 m3
    3,75 ct.  per m3 voor de tweede 100.000 m3
    3,50 ct.  per m3 voor de derde 100.000 m3 en hooger.
Deze prijzen zijn gebaseerd op een kolenprijs van f 10,- per ton franco wal Hoogeveen. In een eventueel leveringscontract zal de gebruikelijke kolen- en grondclausule worden opgenomen.
2. De leiding naar en de gashouder te Dedemsvaart komen voor rekening van de gemeente Avereest.
3. Het onderhoud der leiding en gashouder zal geschieden door Hoogeveen op kosten van Avereest,
4. Avereest heeft het recht gas naar verder gelegen gemeenten door te geven mits de totale afname van Avereest een maximum van 500W.000 m3 en per jaar niet overschrijdt.
5. Hoogeveen heeft het recht gas te leveren uit de transportleiding naar de gashouder te Dedemsvaart aan derden. Aangenaam zal het ons zijn van U te vernemen of U op voet dezer bepalingen de onderhandelingen wilt voortzetten.

Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen
De secretaris                        De Burgemeester,
M. Koelman                         J. Tjalsma

Blijkbaar is dit aanbod aantrekkelijker voor de gemeente Avereest, want in de zomer van 1931 wordt voortvarend gewerkt aan de plannen. Op woensdag 17 juni verschijnt er een advertentie en een redactioneel stukje in de Dedemsvaartsche Courant. In de courant van de woensdag daarop wordt uitgebreid en enthousiast verslag gedaan van de voorlichtingsavond.

De belangstelling van de bevolking is groot. Nu kunnen er zaken gedaan worden denken B & W. Hun voorstel houdt in de stichting van een gasdistributiebedrijf, waarbij de prijs van 1m3 gas 10 cent zal bedragen. 6 cent voor de gasfabriek van Hoogeveen en 4 cent voor Avereest. Het gas zal dus worden geleverd door het gasbedrijf van Hoogeveen. Maar, de raad vindt dat 4 cent m3 voor het eigen gasdistributiebedrijf te gering is. Dit blijkt nadat de raad bij de behandeling van dit punt in een besloten zitting vergaderd heeft. Uit de raad komt het voorstel tot verhoging van de totale gasprijs met 1 cent. 1 m3 gas kost dan 11 cent, voor die tijd nog een heel bedrag! In die prijs zit dan 5 cent voor het gemeentelijk gasdistributiebedrijf. B & W zijn tegen, er zijn al 400 aanmeldingen à 10 cent m3 en er zal opnieuw met de gemeente Hoogeveen onderhandeld worden. De raad is echter unaniem, 4 cent geeft te veel risico’s. De exploitatie bij 5 cent is aantrekkelijker. Het college moet bakzeil halen en zegt toe om opnieuw met het gasbedrijf van Hoogeveen te onderhandelen. En met succes, want in augustus gaat de Hoogeveense raad akkoord met de voorgestelde wijziging. In het verslag van de raadsvergadering van 7-8-1931 wordt voor het eerst over de gashouder gepraat. Er zal een openbare aanbesteding plaats vinden voor de bouw van een gashouder Ook op de agenda van de daarop volgende raadsvergadering staat het gasbedrijf. Nu wordt er een voorstel gedaan om grond aan te kopen waarop de gashouder en een gasfitterswoning met showroom gebouwd zal worden. Behalve, een enkele opmerking over de excentrische ligging van het terrein, wordt het voorstel aangenomen. Bij de directie van het gasbedrijf van Hoogeveen komen ondertussen offertes binnen voor de bouw van de gashouder En dat zijn er nogal wat, in totaal 16 stuks. Er zal een keus gemaakt moeten worden. De Duitse gashouderbouwers vallen af. Want de gemeente Avereest schrijft in antwoord aan de rijkskommissie voor werkverruiming: “Dat het in ons (B & W) voornemen ligt den bouw van een gashouder voor het gemeentelijk gasbedrijf op te dragen aan een Nederlandsche firma”.

En die firma wordt: Den scheepsbouwer H.B. Peters te Dedernsvaart-dorp. De prijs zal fl 11.460,- bedragen. Maar Peters bouwt niet alleen, er wordt samengewerkt met Scheepswerf en Gashouderbouw voorheen Jonker & Stans te Hendrik-Ido-Ambacht. Jonker & Stans bericht over die samenwerking aan B & W op l- 10-1931 als volgt:

Uit de besprekingen welke wij met den heer Peters hadden bleek ons, dat wij de mogelijkheid tot het verkrijgen van geschikt personeel, dat in staat zou zijn om onder leiding van een ervaren monteur het werk uit te voeren, eenigzins zwaarder hadden voorgesteld dan werkelijk het geval is, reden waarom wij heden onze calculatie nog eens hebben nagegaan teneinde U een zoo voordelig mogelijken prijs te kunnen aanbieden.
Het resultaat is, dat wij onzen prijs opgeven met ons schrijven dd. 15 september j.l. kunnen verminderen tot fl 11.460,00
(Elf duizend vierhonderd en zestig gulden).

Wij hopen, dat U bereid zult zijn deze aanbieding alsnog in overweging te willen nemen.

Het wordt voorjaar 1932 voordat er met de aanleg van het buizennet en de bouw van de gashouder kan worden begonnen. De bouw vordert zó snel dat al op 4 mei de brandweer er aan te pas moet komen. Want het onderste deel, de kuip is gereed. Om de waterdichtheid ervan te beproeven wordt die met water, uit de “wijk” gevuld!

Dedemsvaartsche Courant, 4 mei 1932
Wanneer men de gemeentelijke brandspuit ziet uitrijden, denkt men algauw “waar is de brand?” Vorige week reed het gevaarte echter met een geheel ander doel uit. Het onderste gedeelte van den gashouder was nl. zooyer klaar dat met dit gedeelte, hetwelk op schragen was geplaatst, kon laten zakken op het betonnen voetstuk. Doch eerst moest de waterdichtheid geconstateerd worden. Daar hier heel wat water voor nodig was en de afstand naar een wijk nogal groot werd de brandspuit er bij gehaald en daarmede werd het geheel vol water gepompt. Het bleek prima in orde te zijn zoodat men er toe over kan gaan om dit gedeelte, hetwelk ongeveer 12 M. in doorsnede is, te laten zakken. Dit was een heel karwei. Doch gelukte vrij spoedig, zoodat thans het overige gedeelte er opgebouwd kan worden.

De proef slaagt en de bouw gaat door. In augustus wordt de houder in gebruik genomen, en zal dat 55 jaar, tot eind 1987 blijven, want ook na de omschakeling van stadsgas naar aardgas blijft de houder onderdeel van het gasdistributienet. Pas in 1987 vervalt die functie. De gasfitter vertrekt. Er komt geen opvolging, en is er dus geen bewaking meer bij de houder. Het ijsvrij houden kan problemen opleveren en zo besluit het gasbedrijf de houder af te stoten. Gelukkig is, mede dankzij het gemeentebestuur van Avereest deze oudste telescopische gashouder van Nederland van de ondergang gered.

De gashouder en de “Conservation Award”

Nu de gashouder van Dedemsvaart buiten gebruik is gesteld komt de vraag naar voren, wat gaat er nu verder mee gebeuren? Er zijn twee mogelijkheden denkbaar:

– De eerste mogelijkheid is dat de houder in zijn oorspronkelijke staat wordt gelaten. Dus leuk om naar te kijken en voor de liefhebbers om van te genieten. Belangrijk is dan dat er de mogelijkheid is om de klok op en neer te laten gaan. Dat is immers een wezenlijk kenmerk van een telescopische gashouder.

– De tweede mogelijkheid is om te zoeken naar een aanvaardbare hergebruikfunctie. De moeilijkheid daarbij is dat zodra een nieuwe bestemming veraf ligt van de oorspronkelijke, vele aanpassingen nodig zijn.

Een probleem dat trouwens gedeeld wordt met meerdere monumenten van bedrijf en techniek. Heel logisch trouwens, want die objecten werden juist met één heel specifiek doel gebouwd. Er valt niet zomaar een andere functie in te schuiven zonder het karakter aan te tasten. Wel is het van belang dat er een keus gemaakt wordt, want ook zo’n ex-gashouder heeft onderhoud nodig. De manier waarop dat onderhoud gepleegd gaat worden is mede afhankelijk van het toekomstig gebruik. Teneinde die discussie op gang te brengen hebben de Historische Vereniging van Avereest en het G.I.A.G. een idee voor een inrichting ontwikkeld voor het terrein van de gashouder en het aangrenzende gebied. Op dat aangrenzende terrein bevindt zich een van oorspong uit de 19e eeuw stammende schelpkalkbranderij. Het idee dat aan het plan ten grondslag ligt, is om een kader te scheppen waarbinnen bepaalde, gerichte ontwikkelingen mogelijk zijn. In het plan wordt dat kader gevormd door drie elementen, nl. gashouder, kalkovencomplex, en als derde het water, ter plekke verdwenen, maar weer teruggehaald in de vorm van wijken.
Aan de stedenbouwkundige structuur van Dedemsvaart ligt namelijk een stelsel van vaarten en wijken, nodig voor de 19e-eeuwse vervening ten grondslag. De bedoelde ontwikkeling is nu om te komen tot een gebied dat een beeld geeft van het vroegere veenkoloniale Dedemsvaart, met z’n kanalen en bruggen. Ook een oudheidkamer zou goed passen in zo’n gebied. Voor de gashouder betekent het een plaats in een groter verband. Daardoor wordt de houder een structureel stedenbouwkundig element, op zich al een vorm van tweede gebruik. Bovendien blijft de mogelijkheid open om te kiezen tussen de twee eerder genoemde mogelijkheden, zijnde een zo origineel mogelijk beheer, of een aangepaste hergebruiksfunktie.

Met deze ideeën als uitgangspunten is er door de architekten G.A. Menkveld en S. Vellinga een voorstel tot een herinrichtingsplan voor het gebied ontworpen. Dat plan is aangeboden aan het gemeentebestuur van Avereest. Het gemeentebestuur heeft het voornemen om het betreffende bestemmingsplan zodanig op te stellen dat het de in het inrichtingsplan voorgestelde ontwikkeling niet in de weg staat. Zeer verheugend was dat dit onder auspiciën van de Historische Vereniging van Avereest en het G.I.A.G. ontwikkelde plan in 1988 werd onderscheiden met de “Conservation Award”, categorie stadsprojecten. De “Conservation Award” is een prijs die in 14 Europese landen wordt toegekend en wel in vier vaste categorieën: restauratie: stadsprojekten: jeugdprojekten: en natuurbescherming. Deze, door de Britse Conservation Foundation ingestelde onderscheiding, wordt toegekend aan particulieren en kleine organisaties, die zich intensief bezig houden met renovatie en innovatie van hun leefomgeving.

Uit: “Gashouders opgang en neergang”.

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest