HERINNERINGEN AAN DE FAMILIE MEYER SPIER – SARA HEMELRIJK
Bij het lezen van het boek van Peter Makaske “De joodse gemeenschap van Avereest”, kwamen bij mij (geboren 5 januari 1905) herinneringen op aan de familie Meyer Spier – Sara Hemelrijk.
Wij woonden aan de zuidzijde van het kanaal, op de hoek van de Nieuwewijk, naast notaris Berendsen, later naast notaris Kelder. Tegenover ons woonde, ook aan de Hoofdvaart, in een laag, breed, bruin huis, de familie Meyer Spier met (volgens Peter Makaske) zeven kinderen. Aan verschillende hiervan heb ik nog een duidelijke herinnering. Levi Spier was b.v altijd zoek en voor de maaltijden stond zijn moeder dikwijls aan de weg en riep naar oost en west: “Levi!, Levi!” Maar gewoonlijk zonder succes. Aan de overkant van de Nieuwewijk stond het zogenaamde “pakhuis”, oorspronkelijk een opslagplaats van landbouwopbrengsten van de heer van Swinderen, de burgemeester van Rhijs, maar later bevorderd tot “woonhuis”. Op de hoek woonde kleermaker Abbing, wiens dochtertje Suzanne nog wel eens bij mij kwam spelen. In een ander deel woonde Holvast, werkzaam als schilder bij de trammaatschappij.
De oudste dochter van de familie Spier, Anna Spier, is getrouwd met de “jodenmeester” Isiedoor Denneboom. Het huwelijk werd voltrokken door de Opperrabbijn S.J.S. Hirsch uit Zwolle. De avond tevoren kwam Flip Spier, de oudste broer van Anna, bij mijn vader met het verzoek of deze voor de plechtigheid een hoge hoed voor hem te leen had. Mijn vader bleek er twee te hebben. “Kijk”, zei hij, “de ene draag ik zelf, die zou je mogen lenen, maar de andere is ook nog heel goed en die mag je houden”. Flip heeft de laatste gekozen. Hij heeft tot de oorlog een mooie confectiezaak op de Kalkwijk – de Julianastraat – gehad.
Mijn zuster en ik zijn naar de huwelijksvoltrekking in de synagoge geweest. Ik herinner mij de Opperrabbijn als een vrij grote man, hoewel ik later gehoord heb dat hij klein was. Maar dat komt waarschijnlijk omdat een rabbijn, tijdens een dienst op een verhoging stond. Ik herinner mij nog verschillende uitspraken van de Opperrabbijn: “Toen onze aartsvader Jacob zijn einde voelde naderen, riep hij al de zijnen rondom zich en gaf hun den vaderlijken zegen”, en verder: “en zoals Zebulon en Isaschar elkander aanvulden, zo zult ook gij, bruid en bruidegom elkander aanvullen”. Maar Isaschar werd cijnsbaar. (schatplichtig? – v. A.).
Foto uit: De Joodse gemeenschap van Avereest.
Isiedoor Denneboom en Anna Spier hebben 6 kinderen gekregen. Drie dochters (die kort na de geboorte zijn overleden) en drie zoons. Twee zoons zijn omgekomen in de oorlogsjaren. De derde zoon is enige jaren geleden overleden. Hij was woonachtig in Canada.
Iesidoor Denneboom was directeur van de Rudelsheimstichting in Hilversum. (Een joods tehuis voor geestelijk gehandicapte kinderen tot 21 jaar). Bij een razzia is het echtpaar Denneboom opgepakt en weggevoerd. Zij zijn, evenals vele anderen, niet teruggekomen.
Hoewel geen “Vaartsche” geschiedenis, zou ik toch het volgende willen vastleggen , omdat dit een beeld geeft van de goede verstandhouding die er in de bezettingstijd, soms geweest is. De Opperrabbijn Hirsch in Zwolle heeft zijn vrouw en kinderen, – o.a. Hans – (Hanna) die met mij in Zwolle op de HBS was, weg laten gaan, waarschijnlijk weggestuurd. Ze zijn helaas geen van allen teruggekomen.
Zelf is hij als Opperrabbijn in Zwolle gebleven en is in 1942 of 1943 overleden. Hij is begraven op de joodse begraafplaats in Zwolle. Men heeft mij later verteld, dat toen de drie toegangswegen met landbouwwerktuigen zijn afgezet. De toenmalige Commissaris van de Koningin, die al was ondergedoken, is overgekomen voor de teraardebestelling. Zo heeft de Opperrabbijn toch een waardige begrafenis gehad.
Gerda F. van Asselt.