Ga naar de inhoud

Familie Leijds. Sigaar uit eigen doos.

Nicolaas Leijds in sigaren

Nicolaas Leijds werd in 1830 geboren in Babyloniënbroek, gemeente Meeuwen in het Noord-Brabantse land, halverwege Gorinchem en Kaatsheuvel. Toen zijn vader, een N.H. dominee, beroepen werd als predikant in Hoogeloon, ten zuid-westen van Eindhoven, verhuisde het gezin in 1843 naar die plaats. Omstreeks 1850 noemde Nicolaas zich klerk, maar blijkbaar heeft het kantoorleven hem niet erg aangetrokken. Hij werkte enkele jaren in tabaksfabrieken in Apeldoorn en Arnhem en toen hij het vak onder de knie had stichtte hij omstreeks 1855 in Hoogeloon een eigen sigarenfabriekje.

Op 26 november 1859 schreef dominee J. Leijds over de sigarenmakerij van zijn zoon een brief aan de Maatschappij van Welstand, een in 1822 gestichte Organisatie die zich tot doel stelde de meest kleine Nederlands Hervormde gemeenten in het zuiden te ondersteunen. De Maatschappij deed dit ondermeer door grond en huizen aan te kopen en de immigratie te bevorderen van protestantse gezinnen uit andere delen van het land. Uit de brief van dominee Leijds aan de maatschappij bleek dat zijn zoon nog bij zijn ouders op de pastorie woonde en voor zijn bedrijf elders in het dorp een fabrieksgebouwtje had gehuurd. Zijn onderneming liep uitstekend, want hij had al 15 mensen in dienst. Door die goede gang van zaken kampte de jonge fabrikant echter met een groeiend ruimtegebrek. Op de pastorie had hij inmiddels niet alleen de zolder, maar ook nog een deel van het benedenhuis in gebruik als opslagruimte. Overal stonden sigaren en tabak opgeslagen en de consistoriekamer was ingericht als kantoor.

Nu deed het geval zich voor, dat in Hoogeloon voor f  l.600,00  een huis te koop was, waar Leijds jr. niet alleen zijn bedrijf kon vestigen, maar ook nog kon gaan wonen. Dat was een buitenkansje, dat zich wellicht geen tweede keer zou voor doen. Het probleem was alleen, dat de familie Leijds geen geld had om het pand te kopen. Vandaar dat de dominee had besloten de Maatschappij te vragen zijn zoon een hypotheek te geven van  f  l.000,00. Hij grondde zijn verzoek op artikel 50 van het reglement, dat bepaalde dat het mogelijk was hypotheken te verstrekken als daarmee gemeenteleden konden worden behouden. Immers, als zijn zoon het pand niet zou kunnen kopen, zou hij gedwongen zijn te verhuizen en dat zou de protestantse gemeente een kerklid schelen. Overigens zou een verhuizing ook nog gevolgen hebben voor het protestants meesterknechtje dat hij in dienst had en voor een andere jonge protestant die eveneens bij hem de kost verdiende en die niet geschikt was om in de landbouw te werken. Als zijn zoon het huis daarentegen wel kon kopen, wilde hij gaan trouwen en dat zou voor de kleine gemeente een extra gezin betekenen. De dominee benadrukte tenslotte nog, dat zijn zoon van plan was om protestantse jongelieden bij zich in huis te nemen om die het sigarenmakersvak te leren.

Ruim een maand later bleek dat Leijds te weinig geld had gevraagd, want er moest aan het huis nog wat reparatiewerk worden gedaan en ook de verbouwing van de stal tot sigarenmakerij bracht kosten mee. In januari 1860 schreef de dominee daarom een nieuwe brief waarin hij zijn verzoek met f 200,00 verhoogde. Het eerste verzoek werd al snel door de Maatschappij gehonoreerd, het tweede niet. Maar het huis werd toch gekocht en de jonge sigarenfabrikant trouwde met het meisje van zijn dromen, Gesina Regina Koster, de zuster van de vrouw van zijn vroegere patroon Van Dijk in Apeldoorn.

Het bedrijf van Nicolaas Leijds bleek een succes, maar dat was niet het geval niet zijn gezondheid. Rond 1870 voelde hij zich daardoor zelfs gedwongen om van beroep te veranderen. Op 14 november 1871 liet hij aan de Maatschappij van Welstand weten, dat hij van plan was in het voorjaar elders een kruidenierszaak te beginnen en hij bood zijn huis daarom aan de Maatschappij te koop aan. De nieuwe dominee Carlier, die vader Leijds inmiddels was opgevolgd, schreef een aanbevelingsbrief om het verzoek te ondersteunen. Als protestant was het voor Leijds moeilijk om het huis te verkopen, terwijl hij het geld hard nodig had voor zijn nieuwe zaak. Ook nadat Leijds zijn vraagprijs tot f  l.400,00 had verlaagd (rondom het huis had hij inmiddels stukken grond gekocht) hapte de Maatschappij niet toe. In het voorjaar van 1872 kwam het woonhuis bij een openbare verkoop voor f  980,- in handen van sigarenfabrikant Jacob Meijer, die liet bedrijf daarna voortzette.

Het vierde huis van rechts, achter de grote bomen, is het pand waar de fam. Leyds
zich vestigde.

Leijds naar Dedemsvaart

Op 24 juni 1872 vestigde Nicolaas Leijds zich met zijn gezin, dat inmiddels drie dochters en twee zoons telde, in Dedemsvaart. Als beroep gaf hij ” winkelier” op. Waarom Leijds uitgerekend naar Dedemsvaart kwam laat zich niet moeilijk raden. Zijn vrouw was afkomstig uit Hoogeveen en haar moeder was Aleida Friederica Meijeringh, vermoedelijk een zuster van Ernst Friederich Meijeringh, die als veenbaas en beheerder van de uitgestrekte landerijen van Ir. G.R.G. van Swinderen aan Dedemsvaart optrad. Deze Meijeringh, die zich in 1835 vestigde aan de Vaart, geldt als landbouw-pionier. In opdracht van Van Swinderen liet hij midden door de ontveende gronden van zijn broodheer een nieuwe wijk graven (“de” Nieuwe Wijk) en ter weerszijden van deze wijk werden twee moderne boerenbedrijven gesticht. De laatste van deze twee, aan de Zaaimanswijk, is bij de realisatie van het plan Kotermeerstal afgebroken. Vooraan bij de Vaart werd een groot pakhuis gebouwd, “Rijswijk”, dat in de jaren ’60 is afgebroken. Meijeringh woonde op de hoek van de Hoofdvaart (Moerheimstraat) en de Kalkwijk (Julianastraat), praktisch tegenover de Nieuwe Wijk.

Leijds was dus niet geheel vreemd in Dedemsvaart. Hij kocht een woning van Hendrikus Scholten aan de Hoofdvaart (Moerheimstraat), waar zich later wasserij Hullernan (anno 2000: Metselaar) vestigde, en begon er een zaak in kruidenierswaren. In 1873 werd het gezin getroffen door het overlijden van hun 4-jarige jongste dochter. Leijds kocht een tweetal grafplaatsen op de begraafplaats in de Mulderij, waar ze werd bijgezet.
Leijds’ familiebanden met Meijeringh worden nog eens bevestigd als hij in 1874 als getuige optreedt bij het huwelijk van Antonia Christina Dozy, kleindochter van Ernst Friederich Meijeringh en dochter van de wijnhandelaar Reinier Dozy.

In zijn fourage-handel zal Nicolaas Leijds ongetwijfeld ook rookartikelen hebben verkocht. In die handel had hij omstreeks 1880 enige tijd concurrentie van Frederik Nicolaas Hofman aan de Kalkwijk, die zich opwierp als grossier in sigaren. Korte tijd later legde Hofman zich geheel toe op zijn boekhandel en in 1882 startte hij een drukkerij en begon hij met het advertentieblad “de Heidebloem”. Na het vroege overlijden van het echtpaar Hofman, in 1884/1885, werd de drukkerij overgenomen door Gelderman, die er startte met de Dedemsvaartsche Courant.

Het bloed kruipt

Op 18 augustus 1883 verzocht de winkelier Nicolaas Leijds de gemeente om toestemming tot het oprichten van een sigarenfabriek annex woonhuis, waarvoor het bestaande woon-winkelhuis plaats zou maken. Inmiddels was zijn oudste zoon, Johannes Pieter, 21 jaar oud en hoewel Nicolaas wist dat het werken in de tabak voor hem persoonlijk te zwaar was (het was met name de fijne tabakstof die hij met zijn zwakke borst niet verdragen kon), zag hij in zijn zoons een kans om toch weer in de tabak verder te gaan. Voor zover ik na heb kunnen gaan, was Leijds de eerste in Dedemsvaart die een sigarenmakerij stichtte. Wel werd al sedert vele jaren in Avereest tabak geteeld door Jonkheer Mr.G.C.Junius van Hemert op zijn landgoed Dalvoorde bij Sluis IV. Leijds kreeg spoedige medewerking van de gemeente, want reeds op 5 september 1883 vond de aanbesteding van de te bouwen fabriek plaats. Het pand, dat er nu al 114 jaar staat, was in die tijd een van de grotere bouwwerken aan de Vaart. Naast de fabriek, die onder de naam N. Leijds & zonen opereerde, zette Nicolaas zijn fourage-handel voort.

Hoewel ik nog geen exact inzicht heb in het aantal medewerkers dat Leijds in dienst had, daartoe moeten de bevolkingsregisters van die tijd nageplozen worden, is het aannemelijk dat het er meer dan tien geweest zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het gemeentebestuur, in een tijd dat de vervening in de omgeving van Dedemsvaart op een eind liep, en waarvoor de minder arbeidsintensieve landbouw in de plaats kwam, tal van initiatieven op het gebied van industrialisatie ondersteunde. Dat reclame een belangrijk middel was om het bedrijf te laten bloeien, was Leijds niet onbekend. In de couranten van die tijd vinden we dan ook tal van advertenties. Mogelijk heeft zijn rentree in de tabaksindustrie zijn gezondheid geen goed gedaan. Op 1 juni 1891 is Nicolaas Leijds, 60 jaar oud, overleden. Aangever was Hendrik Jan van Dijk, een sigarenmaker die vanaf de stichting van de fabriek, 8 jaar eerder, bij Leijds in dienst was. Nicolaas is begraven op de Mulderij op graf nr. 171. De fabriek werd voortgezet door de beide zoons Johannes Pieter, 29 jaar oud, en Nicolaas jr, die inmiddels 20 jaar oud was. Beiden noemden zich vanaf dat moment fabrikant. Op 29 april 1894 bereikte de gemeente een verzoek van de weduwe Leijds om toestemming tot het uitbreiden van de fabriek. Uit een advertentie uit dat jaar blijkt dat de weduwe nog steeds de fourage-handel van wijlen haar echtgenoot voortzette. Op 27 juli 1897 kwam er andermaal een verzoek van de erven Leijds de fabriek te mogen uitbreiden.

Bloei van de sigarenindustrie

Tot omstreeks de eeuwwisseling is,. voor zover ik na heb kunnen gaan, de familie Leijds de enige sigarenfabrikant in Avereest. Wel hebben tal van sigarenmakers hun brood verdiend in dit bedrijf en het is dan ook niet verwonderlijk dat er meerdere initiatieven kwamen voor het stichten van een eigen bedrijf. In 1899 vroeg Derk Schotkamp de gemeente toestemming tot het oprichten van een sigarenfabriek Waarschijnlijk heeft hij een kleine onderneming aan huis gehad, ondermeer aan de Moerheimstraat. Zijn broer Johannes Schotkamp die al omstreeks de eeuwwisseling als sigarenmaker genoemd wordt vestigde zich in 1919 als fabrikant aan de Kalkwijk op de plaats waar thans Stegeman elektra gevestigd is. Toch was toen de grote bloei van de sigarenmakerijen al voorbij. In 1920 bereikte de gemeente een verzoek van “vier uitgetrokken sigarenmakers” om financiële ondersteuning bij het starten van een sigarenfabriek.

In 1921 startte Reinder Kleine, aan de Nieuwe Weg (van Haeringenstraat) een sigarenmakerij die hij tot in de jaren ’50 heeft voortgezet. Een zwager van hem, de sigarenmaker Wessel Oppersma, stichtte in 1924 sigarenfabriek “de Eendracht” in de voormalige autogarage van J.J. Moraal (Moerheimstraat 7), ongeveer tegenover de fabriek van Leijds. Omstreeks 1940 kwam deze fabriek in handen van Arend Koster, die de productie enkele jaren later beëindigde.

Leijds in de 20e eeuw

De weduwe van Nicolaas Leijds overleed op 4-11-1912. Zij liet haar beide dochters achter die tot hun dood, in 1936 en 1947, ongehuwd bleven. De oudste van de gebroeders Leijds, Johannes Pieter, huwde op 5 april 1901, 39 jaar oud, met Marie Therese Antoinette den Hengst. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Johannes Pieter op 24-2-1902 en Gesina Emma op 23-11-1906. Op 10 maart 1920 is J.P. Leijds overleden, 58 jaar oud. De weduwe vertrok enige tijd later met haar kinderen naar Apeldoorn, alwaar ze op 25-6-1929 is overleden. Het paar is begraven op de Mulderij, graf B.21, in de schaduw van het graf van Van Dedem.

De jongste Leijds, Nicolaas jr., huwde omstreeks 1909 met Hillegonda Heemskerk. Ook in dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Jeanne Bertha Hillegonda op 22-6-1910 (overleden 20-9-1911) en Jan Gilles op 25-7-1912. Na het overlijden van zijn broer heeft Nicolaas de fabriek nog geruime tijd voortgezet. Zo diende hij op 9 juli 1920 een verzoek in bij de gemeente om in de fabriek een motor te mogen plaatsen. Naast de sigarenfabriek had Nicolaas een wijnhandel, die tot in de verre omgeving vermaard was. Nicolaas overleed op 5-11-1936, 65 jaar oud. In de fabriek was toen inmiddels de W.E.N.A. puddingfabriek gevestigd. Nicolaas’ vrouw is overleden te Avereest op 16-11-1941. De laatste rustplaats van dit paar is te vinden op de algemene begraafplaats in het Achterveld.

Na het overlijden van zijn tante in 1947, was Jan Gilles Leijds de laatste van zijn familie in Avereest. Jan Leijds was een bekende verschijning, als ambtenaar ter secretarie van de gemeente Avereest. De heer Leijds, die op late leeftijd gehuwd is en geen nakomelingen heeft, was na zijn pensionering o.m. actief in de Organisatie van “Avereest 750 jaar”. Deze gebeurtenis heeft bijgedragen aan het klimaat waarin de oprichting van de Historische Vereniging Avereest plaats kon vinden. Jan Gilles Leijds is overleden op 9-10-1995.

Tot besluit

Uiteindelijk hebben de sigarenfabrieken in Avereest de een na de ander de deuren gesloten. Geen van de ondernemers heeft de alsmaar voortschrijdende mechanisatie in dit vakgebied kunnen bijhouden, terwijl ook in den lande het op “ambachtelijke wijze produceren” van sigaren door slechts weinigen op langere termijn kon worden volgehouden. Rest thans een herinnering aan deze vorm van werkgelegenheid.

Helmuth Rijnhart

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest