Het oude kasboek uit 1816
Onlangs ontdekte de heer A. Goutbeek uit Dalfsen interessante gegevens in een oud kasboek. Het boek ging hoofdzakelijk over de aankopen van hout. Dit kasboek was van Egbert Lankhorst, timmerman op Den Berg bij Van Dedem. Opvallend was een tekst uit het jaar 1816 in dat kasboek. Er stond geschreven: “1816 den 29 augustus met den Heer W.J. van Dedem en de gebroeders Mackinga in Compagnie aangenomen de Brugge op het tweede wijk van Den Pol voor een somma f 948,00.”
Tweede wijk van den Pol
Waar had men een brug nodig en waar lag “de brugge op het tweede wijk van Den Pol”. Waar was deze tweede wijk van Den Pol. Dat moet de Langewijk zijn. Daar, over de westelijke uitmonding van de Langewijk, was men in 1816 aan een brug toe. Zo kwam over de tweede wijk vanaf Den Pol de eerste brug van Dedemsvaart.
De eerste wijk vanaf Den Pol is de Sponturfwijk. Deze liep van het kanaal de Dedemsvaart naar de Reest. De tweede wijk vanaf Den Pol is de Langewijk. De Langewijk heette toentertijd Kruizinga’s wijk, genoemd naar de aannemer Kruizinga. Vanaf het Rak is het eerste, meest westelijke gedeelte van de Langewijk (1400 m.), reeds gegraven vóór 1812. De Hoofdvaart kon pas worden gegraven na 1812. Pas in dat jaar is de verdeling van het veengedeelte van de marke Arriën tussen de rechthebbende eigenaren geregeld. Het veengedeelte van Arriën, het Arriërveen, was in een aantal blokken verdeeld. Daarna kon de Hoofdvaart worden gegraven. Dat was van belang, want het grote veenpakket van Arriën zou bij het afgraven zeker veel turf opleveren. Men zou kunnen spreken van “Het bruine goud”.
In het jaar 1816 was de turfgraverij in het westelijk gedeelte van de Hoofdvaart in volle gang gekomen. Men was toen ongeveer voorbij de bocht in de Hoofdvaart met de werkzaamheden. In 1818 was men met de kanaalgraverij ter hoogte van de Bladwijk en in 1820 bij het Ommerkanaal (die heette toen: wijk of hoofdwijk van Veeningen).
Zodoende was een brug over de uitmonding van de Langewijk wenselijk geworden. Het zou de eerste brug in Dedemsvaart zijn.
De eerste brug in Dedemsvaart.
Eerste brug in Dedemsvaart
Veel verkeer zal er in het begin nog niet geweest zijn, de wegen waren alleen nog maar zandwegen. De eerste brug uit 1816 was van hout gemaakt en was waarschijnlijk een ophaalbrug, vergelijkbaar met onze ophaalbrug bij de kalkovens. Wel zal de brug, zowel vanwege schepen als het verkeer, natuurlijk toch wat groter zijn geweest. De eerste bewoning was waarschijnlijk aan de noordzijde van de Hoofdvaart en aan de noordzijde van de Langewijk. Het eerste stenen huis in het Arriërveen werd enige jaren later (1818) gebouwd en stond aan de Hoofdvaart tegenover het Ommerkanaal. Het werd gebouwd door de baronnen R.H. en C. de Vos van Steenwijk, voor hun veenbaas. Deze was de uit Hoogeveen afkomstige Roelof Veeningen.
Op de hoek van de Langewijk en het Rak kwam de vervener Bonne Berends te wonen, ook in een stenen huis. Hij is als veenbaas werkzaam geweest voor Eekhout uit Zwolle. Later is hij zelf vervener geworden. Aanvankelijk was hij werkzaam voor de aannemer Bruins Slot en voor Kruizinga. Zijn huis is op de hoek van de Langewijk gebouwd, bij de eerste brug van Dedemsvaart. Deze hoek van de Langewijk en het Rak hoorde niet bij Arriën, maar nog tot het Oosterhuizingerveld. Het huis kreeg later de naam “De Driesprong”. De familie Berends zorgde ook voor de bediening van deze brug.
Van hout
De eerste brug was van hout gemaakt en kostte f 948,00. In de begintijd van het kanaal de Dedemsvaart waren de kunstwerken (dat zijn bruggen en sluizen) van hout gemaakt. Uit die eerste tijd zijn geen foto’s bekend. De brug is diverse keren verbeterd. Met de komst van de Dedemsvaartse Stoomtram in 1885 is ook deze brug vernieuwd en van ijzer gemaakt met stenen brughoofden. De tramrails lagen gewoon in het brugdek. Na Berends kwam de familie Beute daar te wonen; het kruispunt wordt in de volksmond vaak nog aangeduid met: “Bij Beute”.
De eerste jaren van Dedemsvaart
In het kort enige jaartallen. In 1809 werd in Hasselt begonnen met het graven van de Dedemsvaart. In 1810 is schipper Jan Visscher als eerste met een schip met turf de Dedemsvaart afgevaren; de turf kwam waarschijnlijk uit het Katingerveld. In 1811 was men met het kanaal tot aan De Pol gekomen. In 1812 werd het veengedeelte van de marke Arriën in blokken verdeeld. In 1816 werd de eerste brug gebouwd.
Gerard H. Varwijk
Henk Jan Krikke
Bronnen
‑ Met dank aan de heer A. Goutbeek, Dalfsen.
‑ J.F. van Haeringen; 13 November 1812, verdeling van de marke Arriën.
HVA 1994/2
‑ J. Drent; Bijdrage tot de geschiedenis van de gemeente Avereest.
(Dedemsvaart 1978) p.54
‑ L.F. Texeira de Mattos; De Dedemsvaart. (Zwolle 1903) p.24, 484
‑ W. Visscher; Een wereld van turf. (Gouda 2003)
‑ Wijkend Verleden; Oude, historische en nog bestaande turfwijken en vaarten
in de gemeente Avereest. (Dedemsvaart 1999)