Ga naar de inhoud

De Huizingerwijk

De Huizingerwijk was één van de weinige noorder zijwijken van de Dedemsvaart, op de Dedemsvaart uitkomend zo’n 200 meter boven Sluis V. Daarvandaan liep de wijk noordwaarts naar de zogenaamde voorveentjes. Die voorveentjes sloten aan bij de zuidoosthoek van de Haardennen. Voorbij de veentjes liep (en loopt) de wijk door tot aan het begin van de Schapenstreek (oude zandweg tegenover Den Huizen). Vanaf de voorveentjes tot waar de wijk de verkeersweg Balkbrug-Meppel bereikt (dat is bij de beruchte haakse bocht in die weg even voorbij Balkbrug) vormt de Huizingerwijk de “natuurlijke” grens tussen Heuveltjesbos en Haardennen. Meer dan een eeuw lang is er een voetbrugje over de wijk voor de wandelverbinding tussen Heuveltjesbos en Haardennen. Aan de zuidkant van voornoemde voorveentjes is een zijwijk van de Huizingerwijk gegraven, die westwaarts loopt naar de zogenaamde achterveentjes, die aansluit bij de zuidwesthoek van de Haardennen. Vanaf de achterveentjes loopt voornoemde wijk, die verderop de naam Haarwijk draagt, noordwaarts en buigt om in oostelijke richting en loopt dan evenwijdig aan een deel van de Vriesedijk om te eindigen bij de weg over de Haar, waar die Haarweg de Haardennen ingaat.

In welk jaar dit wijkenstelsel is gegraven heb ik niet ontdekt. Vermoedelijk is het graven gebeurd  in samenwerking met baron van Dedem. In het zgn. Wiekeboek (het administratieboek van de Huizingerwijk vanaf 1842 t.e.m. 1918) vond ik de aantekening, dat de wijk is opgeschoond en uitgebaggerd in 1842 en 1843 in “kompionschop” met van Dedem. Voor dat werk is aan van Dedem f 65,- betaald. Dit lijkt een gering bedrag. Wetende dat in die tijd een arbeider 80 cent per dag verdiende, betekent t 65,- ruim 80 mandagen werk en dat is voor het opschonen en baggeren vrij veel tijd. Baron van Dedem ontving (t.e.m. 1844) jaarlijks 1/4 gedeelte van het zogenaamde “wiekegeld” dat is het geld dat geïnd werd van alle schippers die de wijk hebben bevaren. 

Woning aan de Huizingerwijk.

Allereerst om de afvoer van verkochte turf per schuit uit voor- en achterveentjes via de Dedemsvaart mogelijk te maken. Als dat het enige doel was geweest, dan had men de Huizingerwijk niet verder hoeven te graven dan tot de voorveentjes en de zijwijk tot de achterveentjes. Het doortrekken van de Huizingerwijk en hergraven van de Haarwijk was bedoeld om aan- en afvoer per schuit tot de Haar en tot Den Huizen mogelijk te maken, waarvan veel gebruik is gemaakt. Bij de Huizingerwijk is tevens van het water uit de wijk gebruik gemaakt. Aan het eind van de wijk bij de Schapenstreek ligt een duiker onder de verkeersweg door, waardoor heen water kon worden afgetapt (met een regelbare schuif) voor het vol laten lopen van een paar sloten langs het vrij hoog gelegen grasland voor en ten zuidwesten van Den Huizen ter voorziening van drinkwater voor weidend vee. De voorveentjes en do achterveentjes waren kleine veengebiedjes met niettemin een vrij dikke veenlaag. Een groot deel van beide veengebiedjes is in het grijze verleden met zand overstoven, plaatselijk was die zand- of deklaag meer dan 1 meter dik. Daardoor was het eronder liggende veen samengeperst, hetgeen een turf opleverde van bijzonder goede kwaliteit (zware turven).

Om een indruk te geven van de scheepvaart op de Huizingerwijk in de vorige eeuw en de veranderingen in het schuitenassortiment in de loop van 40 jaar (1842-1882) is onderstaande tabel samengesteld.

                        1842-1344      1862-1864       1882-1884
grote praam         16/7,6 %        2218,7 %        27/11,6 %
kleine praam        15/7,2 %           8/3,2 %            4/1,7 %
aak                    35/16,8 %           7/2,7 %            —–
brandschuit        51/24,4 %         19/7,5%           17/7,3 %
zomp                    7/ 3,3 %           2/0,7 %            3/1,3 %
bok                   49/23,5 %      189/74,5%       166/71,2%
punters/bootjes  36/17,2 %            7/2,7%           16/6,9%
Totaal per 3 jr. 209/100 %       254/100 %        233/100%

Uit bovenstaand overzicht blijkt, dat de grote pramen in de loop van veertig jaar wat zijn toegenomen, de kleine pramen en brandschuiten sterk zijn afgenomen; de aken zijn zelfs geheel verdwenen. De zompen zijn van weinig betekenis geweest. De grote favorieten zijn de bokken geworden. Die zijn vooral gebruikt voor veel plaatselijk vervoer. Men kon bokken huren voor f 1,50 per week. Tot slot nog het één en ander over het vrij recente verleden. 

In het begin van mijn lagere schooltijd in Balkbrug was de ijsbaan van Balkbrug gelegen in de voorveentjes. Men schaatste tussen en om de turf-droogzet-stroken heen. ’s Avonds was de baan verlicht. Het was een romantische ijsbaan. Wanneer men thans de voorveentjes bekijkt, die geheel zijn dichtgegroeid, kan men nauwelijks geloven dat daar eens de ijsbaan van Balkbrug heeft gelegen. Tegenwoordig wandelen de reeën er overheen In dezelfde tijd van de ijsbaan in de voorveentjes waren er bij de achterveentjes diverse turfgaten, waarvan de bovenwanden uit zand bestonden. In steile zandwanden nestelden daar toen veel oeverzwaluwen. Die oeverzwaluwen en die turfgaten zijn al lang verdwenen. Ver voor de oorlog zijn de veenkuilen met zand dichtgegooid. Daarna is dat terrein geëgaliseerd en is er grasland van gemaakt.

Dat grasland is er heden nog; het ligt tegen de achterveentjes. Het geheel van wijken, voor- en achterveentjes is thans het Heuveltjesbos en bijna de gehele Haardennen.

J.A.  Grootenhuis

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest