Ga naar de inhoud

Historisch orgel in de St. Vituskerk

De nieuwe Vituskerk in 1875.

In het jaar 1875 is de nieuwe R.K. St.Vituskerk te Dedemsvaart gereed gekomen en ingewijd. De kerk vertoont sterke gelijkenis met die van Slagharen, die anderhalf jaar eerder werd gebouwd. Deze beide kerkgebouwen zijn ontworpen door de architect Alfred Tepe (1840 – 1920) uit Utrecht, een leerling van de landelijk bekende architect P.J.H. Cuypers. Het is niet onwaarschijnlijk dat het ontwerp van beide kerkgebouwen tot de eerste ontwerpen van de architect Alfred Tepe hebben behoord. Doordat de kerk in Slagharen is vervangen door een nieuw kerkgebouw behoort de Vituskerk van Dedemsvaart tot de oudste nog bestaande kerken van de architect Tepe.

Pastoor Bless.

Pastoor Joannes Bless was eerst kapelaan in Ootmarsum van 1860 – 1872, vervolgens pastoor in Dedemsvaart van 1872 – 1887 en later pastoor in Uithoorn van 1887 – 1898.
Pastoor Bless kwam dus in het jaar 1872 naar de St.Vitusparochie in Dedemsvaart. Hij was nog maar kort in Dedemsvaart toen de nieuwe Vituskerk aan de Langewijk kon worden ingewijd. Opvallend is de prachtige akoestiek. Reeds een paar jaar later, in 1881, kwam er een orgel in de kerk. Dit nieuwe orgel was een vervanging van het kleine serafientje dat niet meer voldeed in de nieuwe kerk. Het nieuwe kerkorgel werd ontworpen door de orgelbouwer M. Maarschalkerweerd te Utrecht. Pastoor Bless kende deze firma uit de periode dat hij kapelaan was in Ootmarsum. Overigens is later in 1898 in Uithoorn eveneens een kerkorgel door de firma Maarschalkerweerd geplaatst. Pastoor Bless was toen, verbonden aan de parochie aldaar. Er waren zo te zien goede contacten met de orgelbouwer Maarschalkerweerd. 

Maarschalkerweerd-orgel in de Dedemsvaartse Vituskerk.

Het orgel in de Vituskerk dateert uit 1881 en heeft een opmerkelijk mooie neo-gotische orgelkas. De orgelkas is zeer waarschijnlijk ontworpen door F.W. Mengelberg, daar Maarschalkerweerd vaak met hem samenwerkte. Met name bij de neo-gotische orgelkas-ontwerpen was Mengelberg betrokken. Friedrich Wilhelm Mengelberg (1837 – 1919) was beeldhouwer en afkomstig uit Keulen maar in Utrecht woonachtig. Het front van het Maarschalker-weerd-orgel in de Vituskerk heeft twee torens met daartussen twee vlakke velden met orgelpijpen die in lengte oplopen. Niet alleen het houtsnijwerk is prachtig in gotische stijl uitgevoerd, ook de centrale frontpijpen van de beide orgeltorens zijn mooi bewerkt. Dit unieke uiterlijk is daardoor bijzonder om te zien. Het Dedemsvaartse orgel heeft een gedeeltelijk open front en dat wordt opvallend genoemd voor de orgelbouwer Maarschalkerweerd. Een dergelijk half open front is alleen beschreven bij het voormalige koororgel van de St.Catharina Kathedraal in Utrecht. 

Een ander Maarschalkerweerd-orgel, dat in het zelfde jaar 1881 is gebouwd als het orgel in de St.Vituskerk, is dat in de St.Pancratius Basiliek in Tubbergen. Dit orgel heeft een karakteristieke opbouw zoals die veel wordt gezien bij Maarschalkerweerd.

Dispositie Vitus-orgel.

Het orgel in de Vituskerk is grotendeels nog in de originele staat. Er zijn bijv. nog pedalen voor de orgeltrappers aanwezig aan de achterzijde. Dit systeem van windvoorziening werd door een z.g. knop met opschrift Calcant ingeschakeld (signaal voor de orgeltrappers). Tegenwoordig is er een electrische windmachine. In 1963 is het orgel schoongemaakt en gerestaureerd door de firma Elbertse te Soest. De dispositie, dat is de samenstelling van de aanwezige orgelregisters, is typisch voor de 19e eeuw, nl. laat-romantisch van samenstelling. De registers zijn: Prestant 8, Prestant 4, Octaaf 2 en Fluit 4. Daarnaast schittert het orgel vooral met een mooie Holpijp 8, een prachtige Viola di gamba 8 en een zacht klinkende Dolcissimo 8. Het pedaal van het orgel is “aangehangen” en heeft een bereik van C – f. 

De vergelijking van de registers van twee Maarschalkerweerd-orgels uit 1881.
Dedemsvaart 1881 (een manuaal) Tubbergen 1881 (twee manualen)

Prestant 8                                     Bourdon 16
Fluit 4                                           Prestant 8
Viola di gamba 8                             Octaaf 4
Dolcissimo 8                                   Octaaf 2
Holpijp 8                                        Mixtuur 2-3
Prestant 4                                     Trompet 8
Octaaf 2                                       Holpijp 8 
Viola di gamba 8 
Fluit octav. 4 

De orgelbouwer M. Maarschalkerweerd.

Vader Pieter Maarschalkerweerd heeft zijn opleiding gehad bij de beroemde Utrechtse orgelbouwers Bätz & Co. Kenmerkend voor de orgelbouwer P. Maarschalkerweerd in het algemeen zijn de invloeden uit de Duitse school, naast oud-Hollandse en Franse elementen.
De firma Maarschalkerweerd heeft bestaan van 1840 – 1915. Pieter Maarschalkerweerd (1812 – 1882) en zoon Michael Maarschalkerweerd (1838 – 1915) werkten vanaf 1865 samen in het bedrijf. Sindsdien is de naam fa. Maarschalkerweerd & Zn. 

De firma Maarschalkerweerd is na de bouw van het orgel in de Vituskerk in 1881 nog eens in Dedemsvaart geweest, nl. in het jaar 1909. Maarschalkerweerd was toen betrokken bij het Van Loo-orgel in de Ned. Herv. kerk aan de Hoofdvaart.

Van de firma Maarschalkerweerd & Zn (vader P. en zoon M. Maarschalker-weerd) zijn 120 orgels bekend en daarmee kan de firma worden gerekend tot de grootste orgelmakerijen van de 19e eeuw. 

In Overijssel zijn Maarschalkerweerd-orgels te vinden o.a. in Ootmarsum(gewijzigd), Tubbergen, Dedemsvaart, Deventer (Doopsgezinde kerk) en Zwolle (OLV “Peperbuskerk”). Intussen verdwenen Maarschalkerweerd-orgels in Overijssel zijn: Wegdam-kapel, Zwolle (klooster van de Zusters van Liefde) en Oldenzaal. Buiten de provincie Overijssel staat het bekendste orgel van Maarschalkerweerd in het Concertgebouw van Amsterdam.

Concertgebouw.

In 1891 heeft ook het Concertgebouw te Amsterdam een Maarschalker-weerd-orgel gekregen. Dit orgel is bij velen bekend door de opvallende opstelling tegen de achterwand van het orkestpodium. Het Concertgebouw-orgel heeft de typische opbouw van Maarschalkerweerd met een centrale middentoren, twee zijtorens en daartussen vlakke velden met in lengte wisselende orgelpijpen. Een dergelijke opbouw zien we ook bij de Maarschalkerweerd-orgels van Tubbergen, de St.Pancratius Basiliek, (orgel 1881) en van de Doopsgezinde kerk te Deventer (orgel 1894).

Tenslotte.

Het Maarschalkerweerd-orgel in de St.Vituskerk heeft kenmerken van neo-gotiek, met name de fraai uitgevoerde orgelkas, maar ook de laat-romantische klank hoort daarbij en is bijzonder. De akoestische werking van het kerkgebouw geeft aan de klank van het orgel een extra meerwaarde. Dit historische en interessante Dedemsvaartse orgel verdient een plaats op de Monumentenlijst.

HenkJan Krikke

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest