Ga naar de inhoud

Het monster van Sluis VII.

Het was in de middag van zondag 12 augustus 1923, een prachtige zomerdag. Stilte en rust bepaalden de sfeer in de landelijke omgeving van Dedemsvaart-Sluis VII. Het gezin van de sluiswachter Jan van Wilpe zat thuis aan de thee toen aan de vredige sfeer een abrupt einde kwam door veel kabaal en hoog opspattend water uit de schutkolk. De familie Van Wilpe rende naar buiten en zag een monsterachtig grote vis heen en weer zwemmen, waardoor het water in hevige beroering werd gebracht. Het bleek een steur te zijn! Spoedig daarna kwamen ook omwonenden kijken wat er aan de hand was. Het was al gauw een drukte van belang. In het rustige Sluis VII, aan het begin van de twintiger jaren van de vorige eeuw, vonden nooit schokkende gebeurtenissen plaats, zodat door de komst van de steur de sensatie compleet was. Er vond overleg plaats op welke manier men het monster op het droge kon krijgen. De beroepsvisser Tuin werd gewaarschuwd. Die kwam met zijn netten aan dragen, terwijl de waterbouwkundige Klaas Huisman met zijn jachtgeweer te hulp schoot. Nadat Van Wilpe het water in de sluiskolk had laten zakken, werd de steur met behulp van de netten in een hoek van de sluiskolk gedreven, waar Huisman met een goed gericht schot het dier doodde. Onder grote belangstelling werd de enorme vis op de wal gehesen. Over de lengte en het gewicht van het dier liepen de meningen nogal uiteen. Volgens overleveringen lag de lengte tussen de twee en een halve meter en zes meter, terwijl het gewicht werd geschat tussen de 200 en de 400 pond. De juiste lengte en gewicht zullen wellicht ergens in het midden hebben gelegen.

Het monster van Sluis VII.

De volgende dag

De volgende dag werd in de werkplaats van Huisman een grote kist gemaakt, waarin de vis (ingepakt in ijs)  kwam te liggen. Het ijs was afkomstig van de ijsfabriek van de firma Meijerink in de Marktstraat in Dedemsvaart. Er werd besloten om met de vis markten en scholen te bezoeken, waar men in de gelegenheid werd gesteld voor een paar centen de vis te bekijken. De brandstoffenhandelaar Post uit Lutten, die in het bezit was van een vrachtauto, zorgde voor het vervoer en zo reisde men de hele omgeving af en had men overal veel bekijks.

Rest nog de vraag: ”Hoe kwam die steur daar in Sluis VII terecht?” Destijds kwamen deze vissen wel eens voor in de voormalige Zuiderzee en soms kwam er wel eens een exemplaar in de rivier- en binnenwateren terecht. Om echter in de kolk van Sluis VII te komen via de Dedemsvaart, zou de vis zes sluizen hebben moeten passeren. Het ligt voor de hand, dat de vis via de Vecht en de sluis bij Ane hier is gekomen. Hoe het ook zij, de steur is er geweest.

Met dank aan mevr. Aly G. van Faassen uit Lutten, die zo vriendelijk was mij de geschiedenis van ”het monster van Sluis VII” te vertellen en de hierbij geplaatste foto ter beschikking te stellen.

Peter Makaske, amateur-historicus

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest