Ga naar de inhoud

Stenen pijpenkoppen.

De pijpenmakerij is in ons land in het begin van de 17e eeuw begonnen. Het zijn Engelsen geweest die in ons land de pijpenmakerij hebben ingevoerd. Indirect was dit het gevolg van het overlijden van koningin Elizabeth I van Engeland in 1603. Tijdens de regering van deze koningin was het roken van tabak uit gebakken stenen pijpen volop in zwang gekomen in Engeland. Ook aan het hof werd door het manvolk gerookt. Na het overlijden van koningin Elizabeth I in 1603 werd het koningshuis van de Tudors opgevolgd door het koningshuis van de Stuards. De eerste Stuart-vorst, koning James, ontpopte zich als een geweldige tegenstander van het roken. Volgens hem was het roken iets van de duivel. Hij verbood het roken aan zijn hofhouding en voerde een anti-rookwet in. Dit had tot gevolg dat het pijproken in Engeland sterk ging afnemen. Heel wat Engelse pijpmakers werden daardoor brodeloos. Een aantal van hen verhuurde zich als huursoldaat in het leger van prins Maurits gedurende een paar jaar, In 1609 begon het twaalfjarig bestand in de oorlog tegen Spanje. Er werd dus niet gevochten. De Engelse “pijpmaker-soldaten” zijn hier toen hun oude ambacht weer begonnen. Het pijproken in ons land nam sterk toe en dus ook de vraag naar stenen pijpen. In onze omgeving zijn een paar pijpmakersbedrijfjes geweest, in Zwolle en Kampen. Het grote centrum van de Hollandse pijpmakerij werd de stad Gouda.

Verreweg de meeste pijpekoppen die ik bezit zijn gemaakt in Gouda, Dit kan men afleiden uit de merken van de pijpen. Het Goudse pijpenmakersgilde kende drie soorten van merken en wel lettermerken, cijfermerken en figuurmerken. Meestal staat het pijpemcrk afgedrukt onder op het zogenaamde hieltje van de pijpekop, soms op de zijwand van de kop. Het is mogelijk de ouderdom van de meeste Goudse pijpekoppen bij benadering te bepalen, met behulp van de vorm, grootte van de kop, dikte van de steel en het merk. Het zou mij te ver voeren hier verder op in te gaan. Alleen wil ik nog opmerken dat de aanwezigheid van het wapenschildje van de stad Gouda op de zijkant van het hieltje betekent, dat die pijp in elk geval na 1740 is gemaakt in Gouda. Voor hen die zich meer willen verdiepen in de pijpekoppenkennis zijn er een tweetal publicaties die men daarvoor niet mag missen. Beide zijn geschreven door één van onze’beste pijpekenners te weten D.H. Duco.

– Merken van Goudse pijpenmakers, 1660-1940;
uitgave van “De Tijdstroom” te Lochem, 1982;

– De Nederlandse kleipijp, handboek voor dateren en determineren, uitgave van het Pijpenkabinet te Leiden in 1987;
adres: Pijpenkabinet Oude Vest 159a 2312 XW Leiden.

J.A. Grootenhuis

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest